Als de betaling gelukt is, staat de bestelling op je accountpagina.
Via een snelkoppeling op je startscherm heb je snel toegang tot de website. Wanneer je op het icoon tikt wordt deze onmiddellijk geopend in je browser. De webpagina wordt ververst zodat je altijd de laatste informatie hebt.
Apple
Android
Het grote geheel
We hebben gekeken naar de rol die het onbewuste in ons leven speelt. Het drukt zich uit in onze herinneringen, gedachten, emoties, strategieën, overtuigingen, verlangens en angsten. We hebben gezien dat de wortel van zijn bemoeienis met ons leven te vinden is in de angst niet te overleven. Deze angst was relevant voor het kind dat je vroeger was, maar nu houdt het ons gevangen in beperkingen die we niet meer nodig hebben.
Doordat het onbewuste het op de oude kindermanier bekijkt, is het geobsedeerd door wat anderen denken en doen. Het onbewuste leeft met de angst niet te kunnen overleven zonder de zorg en de goedkeuring van anderen. Wanneer je contact maakt met deze innerlijke computer die je leven als een automatische piloot bestuurt, zul je zelf ontdekken dat de basis van waaruit het functioneert de zorg om je overleven is.
Kijk naar het moment, kijk naar de werkelijkheid, en vraag jezelf af: “Is mijn leven nu op dit moment in gevaar?” Als je door blijft gaan met naar het moment kijken terwijl je deze vraag stelt, zul je zien dat je leven vrijwel nooit in gevaar is.
Wanneer je eenmaal inziet dat overleven niet het probleem meer is dat het vroeger was, kun je jezelf een volgende vraag stellen: “Is mijn overleven iets wat ik helemaal alleen doe?” Dat is een essentiële vraag! Op weg naar een waar en oprecht leven brengt die vraag je bij een volgende laag, waar je vanuit een breder perspectief kunt kijken naar wat er werkelijk gebeurt met betrekking tot je overleven.
Het sprookje van de pinknagel
Er was eens een pinknagel. Het was de pinknagel van je linkerhand. Het was een bijzondere pinknagel, want hij had een eigen verstand. Dat betekende dat hij kon denken. En hij dacht dat hij heel hard moest werken om in leven te blijven. Hij was ervan overtuigd dat hij het alleen maar redde dankzij zijn eigen onafgebroken inspanningen. Dus natuurlijk was hij vastbesloten hard te blijven werken om alles in zijn leven onder controle te houden.
Op een dag ving je een glimp van de pinknagel op in de spiegel en je zag dat het hardwerkende nageltje een onderdeel was van een groter geheel. Alles wat de pinknagel was kwam van jouw lichaam. De blauwdruk van de nagel, die zijn vorm, grootte en kleur bepaalde kwam van jouw lichaam. De energie die het nageltje nodig had om te kunnen bestaan, kwam van jouw lichaam. De intelligentie van het nageltje kwam van jouw lichaam. Zelfs zijn verstand, met daarin het idee dat het een eigen aparte eenheid is, kwam van jouw lichaam.
En hoewel de pinknagel door het lichaam werd onderhouden en op allerlei manieren ondersteund, dacht het nageltje dat het in leven bleef, omdat hij zelf de boel onder controle hield. Dus maakte hij zich dag en nacht zorgen en werd nerveus en gespannen als zijn plannetjes anders liepen dan voorzien. En dat terwijl het in werkelijkheid niet zoveel uitmaakte wat het pinknageltje deed, omdat niets van wat hij deed van levensbelang was. Zo lang de pinknagel zijn functie als pinknagel vervulde, werd er door jouw lichaam voor hem gezorgd.
Kan jij je voorstellen wat een opluchting het voor dat pinknageltje zou zijn wanneer hij zou begrijpen dat hij deel uitmaakt van een groter systeem? Als het tot hem doordringt dat er voor hem gezorgd wordt, los van wat hij doet? Dan kan de pinknagel eindelijk ontspannen.
Er wordt voor ons gezorgd
Net zoals je pinknagel met je lichaam verbonden is, is alles in het bestaan verbonden. Als je om je heen kijkt, zie je hier overal voorbeelden van. Een boom heeft bijvoorbeeld duizenden en duizenden bladeren. Elk blad is uniek, en toch is ieder blad tegelijkertijd een uitdrukking van de boom. Geen enkel blad staat apart, hangt op zichzelf en onafhankelijk in de lucht. De boom zorgt voor de blauwdruk van het blad, voor zijn voeding en zijn energie.
Als we op die manier naar onze eigen levens kijken, zullen we zien dat ook wij door iets groters worden ondersteund. We behoren tot een systeem dat onophoudelijk voor ons zorgt, zelfs als we het niet zien. Stel je eens voor wat het zou betekenen als we dat wel konden zien? Kan jij je voorstellen hoe we zouden ontspannen, net als de pinknagel? Hoe we een zucht van verlichting zouden slaken en zouden zeggen: “Dat betekent dat ik me niet meer zoveel zorgen hoef te maken, nu ik weet dat iets groters voortdurend voor me zorgt!”
Het leven is een geschenk
We zijn neurotisch genoeg om te denken dat wij het zijn die onszelf in leven houden. In werkelijkheid worden de echt belangrijke dingen voor ons gedaan. Iets heeft ons een lichaam gegeven dat zo geweldig is dat het ook als we slapen moeiteloos blijft ademen. Het blijft zelfs ademen als we bewusteloos zijn.
Of we het ons nu realiseren of niet, iets heeft een ingenieus mechanisme voor ons ontworpen dat nu op dit moment je maaltijd voor je verteert. Brood of groente of wat je ook hebt gegeten, wordt omgezet in bloed, botten, huid en energie. Je hoeft niet bewust te zeggen: “Ik ben nu aan het eten. Even omschakelen en dit spul verteren, en het in bloed en botten veranderen.” Niemand weet trouwens hoe je dat moet doen. Toch zou je niet in leven blijven als je lichaam het niet kon.
Iets groters dan jij laat je hart kloppen en blijft daar dag en nacht mee doorgaan. Wat is er belangrijker dan het kloppen van je hart? Als je hart ermee stopt, kan je al het andere wel vergeten.
Iets vernieuwt voortdurend de cellen in je lichaam. Een geweldig genezingsproces dat elke dag plaats vindt. Niemand weet hoe dat werkt. Zelfs de medische wetenschap weet het niet precies. Hun kennis is min of meer oppervlakkig. Ze kunnen beschrijven wat er in het lichaam gebeurt, maar ze kunnen het niet verklaren, laat staan reproduceren.
Duizenden verschillende processen vinden iedere seconde in het lichaam plaats. Je darmen bewegen, je nieren doen wat ze moeten doen, je lever doet wat nodig is. Ieder orgaan heeft verschillende functies, en alles werkt naar behoren. Het is bijna niet mogelijk om te bevatten hoe wonderbaarlijk dat is.
En wat doen wij? We vinden het de gewoonste zaak van de wereld. Meestal zijn we ons er niet eens van bewust. Pas als er iets niet helemaal goed functioneert, begint de genialiteit van het lichaam ons op te vallen.
Wat het ook mag zijn dat er voor ons zorgt, het heeft ons niet alleen een lichaam gegeven. Het creëert ook al het andere wat we nodig hebben in relatie tot ons lichaam. Wat heb je aan longen als er geen lucht is? Wat heb je aan een spijsverteringssysteem als je niet het juiste voedsel krijgt? Als de planeet geen voedsel voor je produceerde, zou je in grote problemen komen. We worden voorzien van de juiste temperatuur en van de juiste luchtdruk. Zonder er bij stil te staan accepteren we het feit dat de zwaartekracht ons in bed houdt. We nemen als vanzelfsprekend aan dat niemand om twaalf uur de schakelaar omzet en we de ruimte in zweven. We gaan er van uit dat de zon iedere ochtend opkomt. Als je om je heen kijkt zie je ontelbare voorbeelden van hoe perfect alles geregeld is.
Natuurlijk doen we ook dingen zelf. We gaan iedere ochtend naar ons werk. Maar hoe komen we daar? We gebruiken de benen die voor ons zijn gemaakt. We gebruiken de energie die ons is gegeven. We hoeven niets speciaals te doen om die energie te krijgen, het is gratis. We kunnen ons werk doen, omdat we er de intelligentie voor hebben gekregen. Op ons werk gebruiken we onze handen, onze ogen, ons lichaam. Wij hebben dit alles niet gemaakt. Iets anders heeft dit voor ons gedaan.
Er is een verbazingwekkende, superintelligente kracht die voor je zorgt, ver voorbij je bewuste of onbewuste denken. Je kunt deze intelligentie God noemen, of de Natuur, of het Bestaan. Welke term je gebruikt is niet belangrijk. Deze kracht doet alle werkelijk belangrijke dingen voor je. Alles wat je echt nodig hebt om in leven te blijven wordt je gegeven. Wanneer je je daar bewust van wordt, begin je te begrijpen dat het leven een geschenk is.
Het Bestaan aanraken
Zie jezelf in het grote geheel in plaats van door de ogen van het kind dat je vroeger was. Zie de realiteit van je relatie met de grote intelligentie, met het Bestaan. Zie wat het Bestaan dag en nacht voor je doet, dag in dag uit, jaar na jaar. Zie hoe het Bestaan het mogelijk maakt dat je al die verschillende dingen kunt doen die je moet of wilt doen. En als het op overleven aankomt, is er niet zoveel dat jij moet doen. Alles wat je werkelijk nodig hebt, is er gewoon. Je hoeft alleen je hand uit te steken om het te pakken.
Wees je van dit grotere perspectief bewust. Het is ontzettend belangrijk. Als je er achter wilt komen wie je bent en wat je moet doen, hoe zou dat kunnen zonder je van het geheel bewust te zijn? Je bent een deel van het geheel. Je bent als het blad aan de boom. Het blad is een uitdrukking van de boom. Op een bepaalde manier is het blad ook de boom. Als je een blad aanraakt, kan je zeggen dat je de boom aanraakt. Je hoeft niet de hele boom aan te raken om dat te kunnen zeggen. Op diezelfde manier kun je jezelf aanraken. Je kunt zeggen “Ik raak mezelf aan”, maar het zou juister zijn om te zeggen “Ik raak het Bestaan aan.”
Dankbaarheid of angst
Veel van onze problemen zouden verdwijnen als we ons bewust zouden zijn van het grote geheel en realistischer zouden leven. We maken deel uit van een systeem dat harmonieus is, genadig, intelligent, bewust en liefdevol. We zouden ons niets beters kunnen wensen. Ongelukkig genoeg is de mensheid zo vol van angst en zo afgesneden van de realiteit, dat we denken de situatie te verbeteren door elkaar af te maken, onze atmosfeer te vervuilen en onze regenwouden te vernietigen. Wij denken dat de wereld door onze individuele intelligentie of door onze computers bij elkaar wordt gehouden. Toch is het overduidelijk dat we bezig zijn de wereld te vernietigen met ons idee van vooruitgang.
Als we ons van de realiteit bewust zouden kunnen blijven, dan hoefden we niet zo in angst te leven. We zouden ontspannen en genieten van wat ons gegeven wordt. Wat we moeten of willen doen, zouden we met een gevoel van dankbaarheid doen.
De zogenaamd primitieve volken hebben dit realiteitsgevoel en deze dankbaarheid meestal wel. De Amerikaanse Indianen bijvoorbeeld hadden een enorm gevoel van voorzien worden. Wij zijn geneigd neer te kijken op hun simplistische levensvisie. Hun levensvisie is niet simplistisch, het is realistisch. Maar wij, in onze hebzucht, hebben ze weggevaagd. Hun cultuur is vernietigd. Hebzucht zet ons aan tot vernietigen. En hebzucht is een uiting van angst.
Thuiskomen
Als we wakker zouden kunnen worden, als we uit die innerlijke film, de innerlijke droom of nachtmerrie zouden kunnen komen, en de realiteit zouden kunnen zien en onze eigen plaats daarin, dan zal iets in ons zich ontspannen. We zouden niet meer zo angstig zijn, en niet meer zo hebberig. We zouden zien dat we verbonden zijn.
Je kunt de wereld niet veranderen, maar je kunt jouw wereld veranderen. Jij leeft in jouw wereld, daarom kan jij die veranderen. Geef jezelf toestemming om zonder je oude bril naar het leven te kijken. Kijk naar jezelf en de wereld zoals die echt en werkelijk is, zonder projecties en zonder de vooroordelen die uit je herinneringen komen.
Ervaar het leven alsof je zojuist op deze planeet bent aangekomen en je er helemaal niets van weet. Kijk om je heen en stel jezelf de vraag: “Wat gebeurt er op dit moment?” Als je echt kijkt, zonder de filters van het verleden, ontdek je de planeet zoals zij werkelijk is. Je ontdekt jezelf zoals je werkelijk bent. Die ontdekking is het moment van zelfrealisatie, het moment van thuiskomen. Er is Helderheid.
VRAGEN
Hoe kunnen we alleen op het Bestaan vertrouwen om ons te voorzien van geld om de huur te betalen, eten te kopen, enzovoort?
Jeru: Ten eerste ga je ervan uit dat je geld nodig hebt. Kijk realistisch naar geld. Wat is geld? Het is voornamelijk papier en soms is het zelfs niet meer dan een elektronische bliep. De Amerikaanse Indianen gebruikten wat zij whompum noemden: schelpen. Dit vertegenwoordigde waarde, omdat de Indianen schelpen waardevol vonden.
Wij westerlingen besloten dat dingen als goud en zilver waardevol waren. Net zo goed gewoon mineralen van de aarde. Wel nogal zwaar en daarom zeiden we: “Ik wil dit niet allemaal bij me dragen, ik geef je wel een stuk papier waarop staat dat het vijf pond zilver vertegenwoordigt.”
Toen begon een regering, die we zelf in het leven hebben geroepen, papiertjes uit te geven waarop staat: dit papier geeft aan dat er vijf pond goud in Fort Knox ligt. Als je het echt wilt meesjouwen is dat prima, dan geef je ons dat stukje papier en wij geven je vijf pond goud. En later besloten we dat we het goud niet echt nodig hadden, dat we alleen de papiertjes maar hoefden te drukken. Dat is wat we nu doen, wat heel veel landen doen, en dat noemen we inflatie. Als we ons vertrouwen in dat papiertje verliezen, hebben we helemaal niets.
Kijk naar wat je werkelijk hebt. Lees het papiertje dat we geld noemen. Kijk wat het je belooft. Het belooft je niets. Kijk wat er achter zit, en je zult niet veel vinden. Dus je hebt het geld niet echt nodig. Wat je nodig hebt is het voedsel dat je ermee kunt kopen. Als je voedsel kunt krijgen zonder geld, heb je het geld niet nodig. Het voedsel zelf is een bron van energie. Dus wat je werkelijk nodig hebt is de energie, niet eens het voedsel.
Dit is een voorbeeld van een omweg. Om voedsel te kunnen kopen, heb je geld nodig, om geld te krijgen, heb je een baan nodig. Om een baan te krijgen, heb je een auto nodig en de juiste kleding voor die baan en dat soort dingen. Je zult de auto moeten verzekeren en voor de benzine betalen. En dat allemaal voor een beetje energie. Misschien zou een handvol gekiemde bonen voldoende zijn. Wij maken het allemaal zo ingewikkeld dat we onszelf onder grote druk zetten. Als je in die draaimolen wilt stappen om een beetje energie te krijgen, heb je mijn zegen, maar doe het dan met plezier en nieuwsgierigheid. Dan heb je tenminste een goede reden om zo’n omweg te maken voor wat energie om in leven te blijven.
We denken dat we geld nodig hebben, we denken dat we de manier waarop ons systeem werkt nodig hebben, omdat we dat met zijn allen geloven. Wij hebben ons leven ingewikkeld gemaakt. Het hoeft niet zo ingewikkeld te zijn. Alleen angst maakt het ingewikkeld. Als je realistisch naar je leven kijkt, zal je zien dat je om te overleven alleen je lichaam in balans hoeft te houden. Toch houdt het denken vast aan die oude programma’s. We hebben het gevoel dat ons bestaan, ons welzijn, ons geluk afhangt van anderen en van hun gedachten over ons. Als grijs gedraaide elpees koesteren we de oude programma’s tot onze levens zo ingewikkeld zijn en zo ver verwijderd van waar het om gaat, dat er geen levensplezier meer is, geen geluk, geen vervulling, geen ontspanning. We rennen als hamstertjes in onze molentjes. We verbruiken onze energie, we werken ons een slag in de rondte en we komen nergens.
Kijk realistisch naar dit soort dingen. Waarom doe je wat je doet? Begrijp me goed, ik zeg niet dat je het niet moet doen, maar wees je bewust waarom je doet wat je doet. Als je geld verdient om te kunnen eten, zodat je wat energie hebt, vraag jezelf dan af of je ook op een andere manier aan die energie kunt komen. Besef dat het Bestaan het meeste werk doet en dat wij alleen maar een paar kleinigheden hoeven te doen. Het kan zijn dat je ontdekt dat je alles wat je nodig hebt kunt krijgen door een moestuin te planten. Je denken zal je misschien zeggen: “Nou nee, dat is niet boeiend genoeg, niet prestigieus genoeg, en hoe moet het dan met mijn zelfwaardering, mijn imago, en wat zullen de buren zeggen?” Dat zijn allemaal hersenspinsels, het zijn alleen maar zorgen over wat andere mensen van je denken. Nogmaals, ik beweer niet dat je op een dieet van gekiemde bonen zou moeten leven of je eigen voedsel moet verbouwen. Ik zeg dat je open moet staan voor de realiteit van wat je doet.
Als je denkt dat we in dit land gelukkiger zijn vanwege onze moderne snufjes en onze ingewikkelde levensstijl, dat zit je er goed naast. Iedereen die gereisd heeft weet: hoe eenvoudiger de manier van leven, hoe gelukkiger de mensen. Dat gaat bijna altijd op. In een eenvoudige cultuur hebben mensen het meer naar hun zin, omdat ze beschikbaar zijn voor zichzelf. Ze staan dichter bij zichzelf, dichter bij het Bestaan dat hun van alles voorziet.
Wij zijn zo van de weg geraakt, zo ver bij onszelf vandaan geraakt zou je kunnen zeggen, dat we nergens meer echte vervulling in kunnen vinden. Kijk naar wat de meeste mensen met hun leven doen. Ze kijken televisie. Dat is volkomen kunstmatig, volkomen vreemd. Alsof ze zelf geen leven hebben. Ze kijken naar al die belachelijke talkshows.
Het punt is: kijk realistisch naar wat je doet. Dat betekent niet dat je stopt met wat je doet, maar dat je wéét wat je doet. Als je op reis gaat, weet dan waarom je die reis maakt. Weet wat je ervan wilt. Misschien is het een plezierreisje en maakt het je niet zoveel uit waar je heen gaat, ben je gewoon nieuwsgierig naar wat je zult tegenkomen. En dat is een mooi reisdoel. Dat is prachtig.
Onze grootste angst
Als je uit de hypnose van je denkwereld begint te komen, is het belangrijk je van een angst bewust te zijn die niet zo voor de hand ligt, omdat hij tegenstrijdig lijkt. Dit is een angst voor het positieve. Een angst voor je eigen natuurlijke positieve kwaliteiten, een angst om te groeien en je volle potentieel te ontplooien.
Bij het woord angst denk je vooral aan negatieve dingen. Als je een lijst van je angsten zou maken zou je waarschijnlijk dingen schrijven als: “Ik ben bang om geen vrienden te hebben, of geen plek om te wonen, ik ben bang om niet genoeg geld te hebben, om ziek te worden of een ongeluk te krijgen.” Deze angsten zijn je bekend en kunnen we ons gemakkelijk voorstellen. Maar merkwaardig genoeg is één van onze grootste angsten de angst voor het positieve. Op je weg naar Helderheid is dit de grootste hindernis die je zult moeten overwinnen.
Je kunt voorbeelden van de angst voor het positieve in je eigen leven zien. Misschien heb je lange tijd verzucht: “Had ik maar iemand die van me houdt!” En op een avond ontmoet je zo iemand. Onophoudelijk zegt hij hoeveel hij van je houdt en dat hij niets liever wil dan de rest van zijn leven met je doorbrengen. En hij is gewoon perfect. Je droomprins!
Maar als hij echt je droomprins lijkt te zijn, is de kans groot dat je de relatie gaat saboteren. Misschien niet meteen, maar toch zeker na een poosje. Opeens hoor je jezelf zeggen: “Eigenlijk is mijn vrijheid heel belangrijk voor me, ik wil meer ruimte voor mezelf.” Op dat moment zal het je volkomen logisch voorkomen. Maar als je in je onbewuste kijkt, zul je zien dat je onbewuste het bedreigend vindt dat er iemand van je houdt.
Bang om gelukkig te zijn
Hoewel je je er misschien niet bewust van bent, zijn de meesten van ons bang om gelukkig te zijn. Hoe kan dat, als gelukkig zijn juist is waar we allemaal naar verlangen?
De angst om gelukkig te zijn, is net als alle angsten gebaseerd op de ervaringen die we als kind of baby hadden. Toen we klein waren, moesten we ons aanpassen aan het gezin waar we in opgroeiden. We werden, zoals dat heet, opgevoed en leerden ons te beheersen. Natuurlijk zeiden je ouders niet “Ik verbied je om gelukkig te zijn.” Maar toch hebben veel van ons de boodschap gekregen dat onze ouders niet blij waren als we gelukkig waren.
Zoals op die dag dat je op de bank op en neer sprong. Je genoot van de veerkracht waardoor je steeds weer de lucht in ging. Je voelde je bijna gewichtsloos, alsof je vloog. Je had plezier en was echt gelukkig. Tot je straf kreeg, omdat je de meubels kapot maakte.
Een andere keer wilde je je vader iets moois geven en knipte je papieren poppetjes voor hem uit. Toen je ze aan hem gaf, schreeuwde hij: “Je hebt mijn krant geruïneerd!” Of toen je een prachtige tekening voor je moeder maakte op de slaapkamermuur met haar lippenstift. Je plezier om je creativiteit stond in schril contrast met je moeders woede.
Je begreep niet waarom ze zo boos reageerden. Je voelde je zo goed en je had zulke lieve bedoelingen. Iets in je trok de conclusie: “Als ik gelukkig ben, krijg ik meestal op mijn kop, krijg ik straf of kritiek, word ik afgewezen. Hoewel het fijn voelt, moet er iets verkeerds mee zijn. Omdat ik van deze mensen afhankelijk ben, moet ik wel doen wat ze zeggen. Ik snap niet goed waarom, maar het is beter als ik me gedeisd houd.”
Als kind maak je dit talloze malen mee, soms meerdere keren per dag. “Doe dit niet, doe dat niet, kom op tijd terug, onthoud dit en onthoud dat.” In die tijd had je geen keus. Je moest je schikken naar de verlangens, de buien en de normen van je familie. Niet dat het hun bedoeling was om onvriendelijk te zijn, maar zij maakten nu eenmaal de dienst uit. En op een leeftijd waarop alles en iedereen je zou moeten ondersteunen om jezelf te ontplooien, leerde je jezelf te beperken. Stapje voor stapje ontstond door deze gewoonte om jezelf in te houden een beperkte ruimte, een soort kooi, waarbinnen je je dingen moest doen.
De kooi
Alle kinderen groeien op in een kooi. Deze kooi is het gevolg van hulpeloosheid en afhankelijkheid. Het is gevormd door de ideeën van je ouders, door de ideeën die ze van hun eigen opvoeding hebben meegekregen, de kerk of andere normen en waarden waar ze door beïnvloed werden. Ook de ideeën die we op school hebben opgedaan of op andere plekken die belangrijk voor ons waren, hebben de structuur van de kooi bepaald. Veel van deze grenzen waren bedoeld ter bescherming, zoals niet de straat oversteken of niet met messen spelen. In een bepaalde fase is een kooi zinvol, omdat een kind zich daardoor veiliger voelt.
Maar als we opgroeien, wordt die kooi steeds onprettiger. Met strenge ouders hadden we een kleine kooi met weinig vrijheid. Van soepeler ouders kregen we een ruimere kooi. Maar wat de afmetingen van de kooi ook zijn, je zit er in opgesloten.
Langzaam maar zeker begin je helaas de kooi te worden. Je identificeert je met de ruimte binnen je kooi. Je kunt door de tralies kijken en zien wat daarbuiten is, maar je ervaart wat buiten je kooi valt niet als jezelf. Een deel van het leven in de kooi is dat je al die mooie dingen die er buiten vallen voor jezelf gaat wensen, zoals “Ik wil creatief zijn, ik wil sterk zijn, ik wil mooi zijn.”
Om de afmetingen van je eigen kooi te begrijpen, moet je naar de herinneringen uit je kindertijd kijken die je met je meedraagt. Als het in jouw familie bijvoorbeeld was toegestaan om intelligent te zijn, zal er ruimte voor intelligentie in je kooi zijn. Als je in een Joodse familie bent geboren, mocht je niet alleen intelligent zijn, je moest intelligent zijn om niet te worden bekritiseerd of buitengesloten.
In andere families was het juist niet toegestaan om intelligent te zijn. Op subtiele manieren kreeg je te horen: “Intelligente mensen zijn verwaand en hooghartig, niet ons soort mensen. Wij zijn gewone mensen, goed en eerlijk volk, zonder de wil iets anders te zijn dan hoe God ons gemaakt heeft.”
In sommige gezinnen is het prima om creatief te zijn en in andere gezinnen niet. Het kan zelfs gebeuren dat in jouw familie het bijvoorbeeld voor je broer oké was om creatief te zijn, maar als jij ook creatief probeerde te zijn werd dat niet gewaardeerd. Misschien was het je broer die het niet waardeerde. Elke keer dat jij iets creatiefs probeerde te doen om de complimentjes te krijgen die hij meestal kreeg, gaf hij je een klap voor je kop.
Misschien was het in jouw familie niet toegestaan om mooi te zijn, vooral als je een meisje was. Misschien vond je moeder het ergens niet leuk als je vader je ‘zijn mooie, kleine meid’ noemde, omdat zij verondersteld werd zijn mooie meisje te zijn. Op de een of andere manier kreeg je subtiele hints van je moeder dat ze het niet leuk vond. Natuurlijk kon ze haar afkeuring niet openlijk laten blijken, maar toch was het wel wat ze voelde. Misschien was haar vierjarige wel bang dat pappie jou leuker vond dan haar.
Dit soort ervaringen bepaalden de ruimte in jouw kooi. Sommige mensen verzetten zich, rammelen aan hun tralies en schreeuwen: “Laat me eruit!” Anderen hebben prachtig leren dansen in hun kooi. Je denkt niet aan ze als gevangenen, omdat ze op het juiste moment een mooie pirouette draaien. Ze zijn zich niettemin zeer bewust van de grenzen aan hun kooi. Er is een gezegde dat luidt: “Het klokje tikt nergens zoals het thuis tikt.” Iets dergelijks kun je ook van je kooi zeggen: “Het klokje tikt nergens zoals het in mijn kooi tikt.” De kooi is vertrouwd.
Voorbij de grenzen van het bekende
Nu we volwassen zijn kunnen we de muren van onze gevangenis gewoon afbreken. We zijn immers niet meer afhankelijk van onze familie. We hoeven niet meer verlangend naar de wereld daar buiten te staren en te denken, “Als ik toch eens vrij was en kon doen wat ik wilde…”
Soms overkomt het je, op een moment dat je je erg goed voelt, dat je uit je kooi stapt. Je ervaart iets wat helemaal nieuw voor je is. Het is heerlijk en alles loopt op rolletjes. En dan, plotseling, ben je opeens weer helemaal terug bij af. Wat is er gebeurd? Je onbewuste trok je terug. Het wilde voorkomen dat je in de problemen zou raken, omdat je het leven buiten je oude grenzen verkende en er plezier in had. Het onbewuste deed dit om je te beschermen, want het heeft geleerd dat je ouders dit gedrag afkeuren. Vanuit je diepste binnenste fluistert het: “Hier, in de oude bekende wereld ben je veilig. Oké, je zit in een kooi, je bent niet vrij en ook niet echt gelukkig, maar hier binnen weet je zeker dat je het overleeft.”
Op je weg om uit de wereld van herinnering en in de werkelijkheid te komen, is het grootste obstakel de angst om voorbij de grenzen van het bekende te gaan. Het lijkt alsof je veel energie stopt in het omgaan met je angsten voor het negatieve. Maar op een dieper niveau wordt het belangrijkste deel van je energie gebruikt om in de pijn te blijven. Daar houd je vast aan de angst te worden wie je in wezen zou kunnen zijn.
Vasthouden aan herinnering
Een groot deel van wat we ‘groei’ of ‘transformatie’ noemen is in feite verruiming. Uiteraard kun je niet tegelijkertijd verruimen en in je kooi blijven. Dus op een bepaald punt zal je die oude begrenzingen los moeten laten. Om dat te kunnen doen, is het belangrijk je bewust te zijn van de stemmetjes die zeggen ‘Zo hoort het.’ Wees voorzichtig met de dingen die vroeger voor je hebben gewerkt. Dat het vroeger voor je heeft gewerkt, betekent niet dat je het zo moet houden. Andersom hoef je bepaalde dingen die in het verleden niet werkten, nu niet de rug toe te keren.
We hebben allemaal geleerd ons gedrag te rationaliseren. Sommige mensen praten over ‘mijn overtuiging’, of ‘mijn ervaring’ in de zin van ‘mijn ervaring zegt me dat het zus of zo is’. Sommige mensen hebben het zelfs over ‘mijn waarheid’. Dit zijn allemaal andere woorden voor ‘mijn kooi’. Het betekent niets anders dan dat je aan herinnering vasthoudt voor je ervaring. Je houd jezelf in je kooi. Op die manier helpt ervaring je niet, omdat het je in de wereld van herinnering houdt.
Je maakt je misschien zorgen of je jezelf niet in gevaar brengt als je niet meer op je herinneringen afgaat om je te vertellen wat veilig is en wat niet. Maar als je naar dieren kijkt, zie je dat ze over de natuurlijke intelligentie beschikken om voor zichzelf te zorgen, zonder dat zij hun ervaringen opschrijven. Ze weten precies wat goed voor ze is, ze voelen dat aan. Het zit in ze. Uiterst zelden eten ze iets dat niet goed voor ze is. Ze gaan onveilige situaties uit de weg. Ze pikken de vibraties ogenblikkelijk op. Ze stemmen hun aantal af op hun omgeving. Als er niet genoeg voedsel is, zijn er minder baby’s. Je kunt je afvragen wie zich het meest intelligent gedraagt, als je hun gedrag vergelijkt met dat van de mens.
Wij hebben dezelfde natuurlijke intelligentie als dieren, als we die tenminste de ruimte geven. Maar we hebben onze aangeboren intelligentie zo overspoeld met onze herinneringen, dat we er niet meer op vertrouwen. We denken dat we ons aan onze herinneringen moeten vasthouden om niet in de problemen te komen.
Het einde van je trip
Soms kan de moed je in de schoenen zinken als je ontdekt dat je bang bent voor je eigen positieve kwaliteiten. Je hele leven heb je gedacht dat je die kwaliteiten juist wilt hebben. Maar zodra er helderheid is over je angst om te krijgen wat je wilt, kan er iets veranderen. Een nieuwe weg ligt open. Zie vervolgens dat krijgen wat je wilt, je leven drastisch zal veranderen. Het legt een bom onder je hele trip, onder je hele persoonlijkheid.
Stel je eens een vakbondsleider voor die een leven lang heeft geklaagd over de grote bedrijven en de vuile kapitalisten. Al zijn energie zit in die woede en frustratie. Dan krijgt hij op een dag een brief van een notaris waarin staat dat hij zojuist tien miljoen euro en vijf fabrieken van een ver familielid heeft geërfd. Als hij de erfenis accepteert, zal zijn hele persoonlijkheid instorten. Dan is hij zelf een kapitalist.
Dit kan jou ook gebeuren. Als je ziet hoeveel energie je in het verwerven van vrijheid stopt, is het duidelijk dat alles zal veranderen als je die vrijheid plotseling hebt. We hebben ons geïdentificeerd met het beklimmen van de berg, met onze worsteling de top te bereiken. Ons zelfbeeld slaat in stukken als we de top daadwerkelijk bereiken. En zeker als we ontdekken dat het bereiken van de top eigenlijk heel eenvoudig is. Dat past niet in ons denksysteem.
Daarom moet je met je onbewuste blijven werken, juist als je vooruitgang boekt in het proces van verandering en groei. Als je dat niet doet, zal je op de een of andere manier toch weer terug weten te glijden. Wanneer je bijna bij de top bent, zal je onbewuste je naar beneden halen, terug naar bekend terrein.
Hoe zie je jezelf? Als iemand die probeert de top te bereiken of als iemand die de top bereikt? Er is een groot verschil tussen iemand die iets probeert te doen en iemand die het doet. Er is een belangrijk verschil tussen een zoeker en een vinder.
VRAGEN
Kan je iets zeggen over die bandjes die op de markt zijn die je helpen om welvarender te worden en zo? En hoe denk je over positieve affirmaties?
Jeru: Als je met affirmaties werkt, zeg je positieve dingen tegen jezelf. Je zegt bijvoorbeeld duizend keer per dag: “Ik ben het mooiste meisje van de straat.” Alles hangt af van hoe je onbewuste hierop reageert. Als je onbewuste echt en oprecht voelt dat jij het lelijkste meisje van de straat bent, reageert je onbewuste elke keer dat je de positieve affirmatie “Ik ben het mooiste meisje van de straat” zegt met “Nee, dat ben je niet.” Zo kan het herhaaldelijk uitspreken van een positieve affirmatie, wanneer je onbewuste er een andere mening over heeft, hetzelfde effect hebben als duizend keer per dag zeggen dat je de lelijkste bent.
Als het je gelukt is je onbewuste ervan te overtuigen dat je dit oude idee van het lelijkste meisje kunt loslaten, en je onbewuste staat er werkelijk voor open om dit idee te veranderen, dan kunnen die zogenaamde positieve affirmaties zeer effectieve geheugensteuntjes zijn. Maar eerst moet het onbewuste het er mee eens zijn. Pas dan zijn deze geheugensteuntjes effectief. Zo lijken positieve affirmaties soms wonderen te verrichten, en soms gebeurt juist het tegenovergestelde. De momenten dat ze lijken te werken is wanneer het onbewuste klaar is voor verandering.
Hetzelfde geldt voor die bandjes. Als het onbewuste accepteert wat er op het bandje staat, is het een effectief geheugensteuntje. Als je onbewuste niet bereid is om te accepteren wat er op die bandjes staat, werkt het juist tegenovergesteld. Je onbewuste verdedigt zich ertegen. Soms kan het ook zijn dat je onbewuste de boodschap wel accepteert, maar niet de brenger van de boodschap. Ook dan zal het onbewuste zich afsluiten.
Het is moeilijk om te bepalen of die bandjes voor je werken of niet. Het feit dat je er naar luistert zegt niet zoveel. Het enige wat telt is hoe je onbewuste er op reageert. En dat zal voor iedereen anders zijn. Vaak willen die bandjes te veel in één keer. Dat werkt meestal niet voor je onbewuste. Het kan niet teveel dingen tegelijk veranderen. Voor het onbewuste is herhaling, zoals bij die positieve affirmaties, eigenlijk beter. Zoek wel eerst uit of je onbewuste de boodschap accepteert. Maar als je door hebt dat je eigen weerstand om tot ontplooiing te komen het grootste struikelblok vormt, kun je het probleem beslist doeltreffender aanpakken.
Weg van pijn, naar plezier
Het kan enorm helpen om een groot struikelblok op je weg naar Helderheid wat nader te bekijken: het najagen van verlangens.
De Boeddhisten zeggen dat we de meeste energie in twee dingen stoppen: in het zoeken van plezier en in het vermijden van pijn. En hoewel dit twee verschillende bewegingen lijken, zijn ze eigenlijk hetzelfde. De bewegingen zijn een soort verlengde van elkaar. Iedere beweging naar plezier is ook een beweging weg van pijn. Ze staan niet los. Als je je gedrag observeert, zal je zien dat het ofwel een poging is je prettiger te voelen, ofwel een poging onaangenaamheden uit de weg te gaan. De beweging naar plezier noemen we een verlangen. Dat is wat je nodig denkt te hebben om gelukkig te zijn.
Verlangens worden meestal als iets positiefs gezien, zeker in onze westerse cultuur. Maar als je goed kijkt, zul je tot je verrassing ontdekken dat vol verlangens zijn het zelfde is als vol angsten zijn. Als je gemotiveerd bent om plezier op te zoeken, ben je ook gemotiveerd om pijn te vermijden. De vraag is: is er echte pijn in de werkelijkheid om van weg te gaan? Is er echt plezier als je uiteindelijk krijgt wat je hebt nagestreefd? Of is het een vicieuze cirkel die je eindeloos rondjes laat rennen?
Behoeften en verlangens
Als we verlangens gaan onderzoeken, moeten we eerst weten wat de behoeften van het lichaam zijn. Er is een belangrijk verschil tussen een behoefte en een verlangen. Een behoefte is een noodzakelijk iets. Iets wat het lichaam nodig heeft om in leven te blijven. Als je het niet krijgt ga je dood; waarschijnlijk niet meteen, maar binnen afzienbare tijd. Je lichaam heeft bijvoorbeeld zuurstof nodig, en water, voedsel, beweging en slaap. Dat zijn behoeftes. Als je dorst hebt, is water een behoefte. Maar als je zegt: “Ik heb dorst, maar ik wil alleen champagne”, heb je de behoefte omgezet in een verlangen.
Verlangens komen niet van het lichaam, ze komen uit het hoofd. Verlangens hebben ook hun wortels in het feit dat je hulpeloos geboren bent. Als baby kon je met geen mogelijkheid in je eigen behoeften voorzien. Je kon ademen, maar als er een dekentje over je gezicht viel, kon je het niet zelf weghalen. Je kon jezelf niet voeden, je kon jezelf niet warm houden. Je moest wachten tot iemand anders het voor je deed. Dus ontstonden er gedachten over hoe je behoeften konden worden vervuld, zoals “Ik wil dat mamma dit of dat voor me doet.” Vanuit die gedachten ben je manieren gaan bedenken om mamma te beïnvloeden. Manieren om je van haar aandacht te verzekeren. Strategieën om er voor te zorgen dat je behoeften werden vervuld. Die zijn allemaal als programma’s in je biocomputer vastgelegd, en daar zijn je verlangens uit ontstaan. Bijvoorbeeld het verlangen naar aandacht. Met als onderliggend doel anderen zover te krijgen dat ze bereid zijn voor je te zorgen, zodat jij kunt blijven leven. Je zou kunnen zeggen dat verlangens op hol geslagen behoeften zijn.
Verlangens zijn angsten
Het wordt als positief gezien om over je wensen te praten en over de verschillende manieren waarop je probeert ze te vervullen. Het klinkt imposant als je mensen hoort praten over wat ze willen en hoe ze dat denken te verwezenlijken. Het is een pré om ambitieus te zijn, vooral in de zakenwereld. Maar ‘ambitie’ is gewoon een ander woord voor verlangen.
Achter elk verlangen schuilt een angst. Stel dat je er naar verlangt om rijk te zijn. Het klinkt best indrukwekkend om te zeggen dat je goed wilt verdienen. Maar als je dieper kijkt, zie je dat achter die ambitie een angst schuilt om niet genoeg te hebben, een angst om arm te zijn. Wanneer je ziet dat je verlangens een uitdrukking van angst zijn, worden ze een stuk minder aantrekkelijk.
Soms is het verband tussen het verlangen en de angst heel duidelijk. Soms is de relatie wat subtieler. Achter de wens om rijk te zijn kan bijvoorbeeld ook de meer subtiele angst schuilen om niet genoeg geld te hebben om vrij te zijn, of invloed uit te oefenen, of om te kunnen voorkomen dat je een speelbal wordt van anderen. Toch is ook dan de energie achter de wens om rijk te zijn de energie van de angst niet genoeg te hebben, arm te zijn. Het verlangen wordt door angst gemotiveerd.
Je hebt vast wel eens meegemaakt dat je werd uitgenodigd voor een feest of een zakelijke bijeenkomst waar je iemand zou ontmoeten die belangrijk voor je is. Je kleding heb je van te voren zorgvuldig uitgekozen. Tot in detail plan je hoe je de juiste indruk kunt maken. De middag voor het feest haal je bij de stomerij je favoriete kledingstuk op, en wat blijkt? Precies in het midden zit een grote zwarte vlek. Je flipt. Het is alsof de wereld in elkaar stort.
Waarom raakte je in paniek? Omdat je hele plan in duigen viel. Je was er van overtuigd dat je er verschrikkelijk uit zou zien met die vlek en dat je nu nooit meer de juiste indruk kon maken. Die persoon zou je natuurlijk niet zien zitten en waar je naar verlangde kon je wel vergeten. Voor het onbewuste is afgewezen worden een ramp. Het is doodsbang dat je alleen wordt achtergelaten, niet in staat om op jezelf te overleven. In je gedachten stond er goed uitzien gelijk aan overleven. Daarom kan er een crisis ontstaan uit een op zichzelf nogal onbeduidende gebeurtenis. In de realiteit is het geen crisis. Het is een vlek.
Achter ieder verlangen ligt een ouder verlangen
Als je achter je verlangens kijkt, zie je dat ieder verlangen een uitdrukking is van een ouder onvervuld verlangen. En hoewel je wensen er aan de oppervlakte misschien verschillend uitzien, zijn ze feitelijk allemaal familie van je oorspronkelijke wens dat er iemand is om in je eerste levensbehoeften te voorzien.
Stel, je wilt een nieuwe winterjas. Ga eens na waar die wens vandaan komt. Wat zou je motivatie voor die nieuwe jas kunnen zijn? Warmte kan een motivatie zijn, maar stel dat je al drie jassen in de kast hebt hangen? Dan zou je motivatie kunnen zijn “Ik wil er modieus uitzien.” Achter die motivatie kan het verlangen zitten om aantrekkelijk te zijn of geaccepteerd te worden.
Waarom wil je aantrekkelijk zijn? Waarom wil je geaccepteerd worden? Misschien omdat je wilt dat andere mensen je aardig vinden. En waarom wil je dat? Misschien wil je aardig gevonden worden, omdat er dan voor je gezorgd wordt. Waarom wil je dat er voor je gezorgd wordt? Misschien wil je dat, omdat je op een onbewust niveau jezelf als hulpeloos ziet en ongeschikt om voor jezelf te zorgen. Dus onder je wens voor een nieuwe jas waarin je er mooi, modieus en aantrekkelijk uitziet, zit de wens je overleven te verzekeren.
Al je verlangens kunnen tot dezelfde wortel worden teruggebracht. De motivatie achter je verlangens is het diepe gevoel dat je overleven van anderen afhankelijk is. Maar het deel van je dat dit verlangen heeft, is afkomstig van het kind dat je vroeger was. En hoe kan je het kind dat je vroeger was tevreden stellen, als dat kind er niet meer is?
Verlangens kunnen niet worden vervuld
Verlangens kunnen niet worden vervuld. Wanneer je dat begrijpt kan je stoppen met die tijdverspilling.
Toch lijkt een verlangen soms vervuld te zijn, maar als je onder de oppervlakte kijkt, zal je zien dat dit niet echt waar is. Als je bijvoorbeeld die nieuwe winterjas hebt gekocht, heb je ogenschijnlijk gekregen waar je naar verlangt. Maar wat gebeurt er meestal nadat je die nieuwe jas hebt gekocht? Al heel snel wordt het een gewone jas. En je merkt ook dat er diep van binnen nog steeds een verlangen is. Dus projecteer je het verlangen op iets anders. Je wilt nu een bijpassende muts. Daarna nieuwe schoenen. Enzovoort, enzovoort. Verlangens beloven vervulling, maar ze leveren eigenlijk frustratie op. Uiteindelijk blijf je ontevreden, hoeveel energie je ook in het vervullen van je wensen stopt.
Stel dat je een grote waterketel hebt, met een metertje aan de zijkant waarop je kan zien hoe vol de ketel is. Het metertje is kapot en het wijzertje staat op leeg. Als je de ketel vult staat het wijzertje nog steeds op leeg, hoeveel water je er ook in giet. Zo is het ook met verlangens. Op een dieper niveau krijg je altijd de melding ‘onvervuld’. Wat je ook doet om je verlangens te bevredigen.
Verlangens zorgen ervoor dat je blijft rennen
Je verlangens proberen te vervullen, is je leven naar de toekomst verleggen. Nu ben je niet gelukkig, maar je belooft jezelf dat je gelukkig zult zijn als je die nieuwe jas hebt, of dat nieuwe huis, of als je auto is gerepareerd. Maar dat gebeurt niet. Het is zoiets als de horizon najagen. Of je er nu op je gemakje heen wandelt of er keihard naar toe rent, je zult er nooit komen.
Proberen je verlangens te vervullen is niet alleen tijdverspilling, je houdt jezelf ook in een onvolwassen toestand van afhankelijkheid. Je bevestigt jezelf dat je nog steeds niet in staat bent om voor jezelf te zorgen. Dat is erg frustrerend. Hoe meer verlangens je hebt, hoe gefrustreerder je bent.
Jammer genoeg leven we in een onvolwassen en gedegenereerde cultuur. Door de televisie, andere mensen, de tijdschriften en reclames worden we aangemoedigd onze verlangens te vervullen. Deze lipstick is precies wat je nodig hebt, koop hem en je verlangens gaan in vervulling, je zal voor altijd gelukkig zijn. Verlangens zorgen ervoor dat we blijven rennen, als hamsters in een hamstermolen. We komen nergens, we raken alleen maar uitgeput.
Je verlangens neutraliseren
Als je veel verlangens hebt, zal het je geweldig opluchten om te weten dat er toch een manier is om verlangens te vervullen. Namelijk in je fantasie. Verlangens bestaan in de dimensie van fantasie en daarom kunnen ze ook alleen in fantasie vervuld worden. Proberen je verlangens op het fysieke vlak te vervullen zal nooit werken.
Stel dat je naar je vaders liefde verlangde toen je vier was. Die wens werd in je biocomputer opgeslagen en draag je met je mee als je opgroeit. Later projecteer je dat verlangen op de mannen waar je mee omgaat. Het voelt alsof je ook pappa’s liefde waard bent als deze of die man van je houdt. Helaas werkt het zo niet. Je kunt door alle mannen in de wereld worden omhelsd en worden liefgehad, maar het zal geen verschil maken. Ze zijn pappa niet en jij bent geen vier meer. Het verlangen naar pappa’s liefde komt niet uit het heden. Het hoort bij de wereld van herinnering. En de wereld van herinnering is een fantasiewereld.
De enige manier om de diepgewortelde verlangens uit je kindertijd te vervullen of te neutraliseren, is je voor te stellen dat je krijgt wat je wilde. Dus in je fantasie ga je terug naar die tijd waarin de wens ontstond. Vervolgens geef je jezelf in die fantasie in overvloed wat je indertijd had gewild. Als je in staat bent je voor te stellen dat je als vierjarige je vaders liefde krijgt en je onbewuste accepteert dat, wordt het verlangen vervuld en zal het verdwijnen.
Dit is de beste manier om je verlangens te benaderen. Het werkt omdat het onbewuste geen verschil maakt tussen fantasie en realiteit. Het denkt dat het verlangen door de fantasie echt vervuld is. Een bijkomend voordeel is dat het veel goedkoper, praktischer en makkelijker is om je verlangens op deze manier te vervullen.
De vicieuze cirkel doorbreken
Als de mystici zeggen: “Laat je verlangens los”, is je eerste reactie misschien “Moet dat echt? Is dat niet een te hoge prijs voor de Waarheid?” Maar als je herkent dat verlangens voornamelijk angsten zijn, wordt het een stuk makkelijker om ze los te laten. Als de mystici zouden zeggen: “Laat je angsten los”, zou je waarschijnlijk zeggen: “Natuurlijk! Zeg maar wat moet ik doen!”
Als je wilt ontwaken en je volle potentieel wilt ontplooien, zal je ieder verlangen dat in je opkomt zorgvuldig moeten bekijken voor je er naar handelt. Vraag jezelf: “Waarom wil ik dit verlangen vervullen? Waar verlang ik vanuit het perspectief van mijn onbewuste naar? Is mijn overleven in gevaar op dit moment? Ben ik nog steeds hulpeloos en heb ik nog steeds mamma of pappa nodig om voor me te zorgen? Heb ik die nieuwe winterjas echt nodig?” Als je hem nodig hebt om je warm te houden is het een ander verhaal. Maar als je hem nodig hebt om aantrekkelijk te zijn, jaag je spoken na.
Zodra je ziet dat het najagen van verlangens een vicieuze cirkel is, zie je ook dat je energie in een fantasiewereld gevangen zit. In die fantasiewereld ben je nog steeds een hulpeloos en afhankelijk kind. Zolang je in die fantasiewereld leeft, zal je nooit tot bloei komen, zal je nooit ontdekken wie je werkelijk bent. Laat daarom het idee vallen dat je nog ergens heen moet. Laat het idee vallen dat je iets moet worden. Word wakker en zie waar je nu bent en wat je nu bent.
Luister naar je denken en leer te begrijpen wat het je vertelt. Vergelijk dit met wat het Nu je vertelt. Het denken zal je zeggen dat je in de problemen zit. De realiteit van dit moment zal je vertellen dat alles compleet is. Als je deze berichten blijft vergelijken, zal je stap voor stap steeds meer vertrouwen in het Nu krijgen en minder waarde hechten aan de wereld van je denken.
VRAGEN
Stel dat er als baby aan onze meeste behoeften is voldaan, betekent dat dan dat we minder verlangens hebben?
Jeru: Laat ik als eerste zeggen dat aan al je behoeften is voldaan, anders zou je hier niet zitten. Wij zijn in al onze fysieke behoeften voorzien. Onthoud dat behoeften vervuld moeten worden om te overleven. Dit in tegenstelling tot verlangens, die hoeven niet vervuld te worden om te overleven. Soms zijn onze behoeften niet vervuld op de manier die we wilden. We leefden met de angst dat ze niet vervuld zouden worden. Maar ze zijn wel degelijk vervuld.
Mijn gevoel is dat baby’s en kinderen van wie de behoeften zijn vervuld zonder dat daar een hoop extra spanning bij kwam, meer vertrouwen in de wereld hebben. Dat betekent niet dat ze minder verlangens hebben. Zij hebben het nodig een wereld te hebben die ze kunnen vertrouwen, dus kan het zijn dat ze zich meer aan hun ouders vastklampen dan andere kinderen. Zolang hun ouders voor een wereld zorgen die ze kunnen vertrouwen, kunnen ze ontspannen. Maar als er in die wereld iets mis gaat, stort alles in. Zij hebben zichzelf niet geleerd om te vechten, zoals andere kinderen dat hebben gedaan. Je kunt dit niet generaliseren, maar meestal zullen deze mensen proberen om voor zichzelf een soortgelijke wereld te creëren. Een wereld die veilig en zeker is, een wereld die ze kunnen vertrouwen.
In die wereld voelen zij zich goed. Maar als ze er één voet buiten zetten, zijn ze behoorlijk verloren. Ze zullen dan ook alles doen om die wereld in stand te houden.
Is het verlangen naar verlichting, naar zelfrealisatie of ontwaken, hetzelfde als alle andere verlangens?
Jeru: Nee, niet echt. Dat verlangen, als het werkelijk oprecht is, komt uit twee bronnen. Het verlangen om Thuis te komen, dat iedereen heeft, is iets van een totaal andere orde. Het is een universeel verlangen. Wat gebeurt is dat dit verlangen, dat uit een heel diepe bron komt, zich vermengt met de verlangens uit je kindertijd. Want een deel van ons gelooft: als het me lukt om verlicht te worden, is ook mijn overleven geen probleem meer. Of, als het me lukt om verlicht te worden, zullen de mensen me bewonderen. Of als ik verlicht ben zal ik niet meer zo in de war zijn.
Als je dieper kijkt, zal je zien dat dit verlangen naar verlichting uit je geboorteherinnering komt. Als pasgeboren baby was je overleven een groot probleem. Je moest uitzoeken hoe je anderen zover kon krijgen om voor je te zorgen. Het grootste deel van je verlangen naar verlichting is dus een verlangen zoals alle andere verlangens. Maar tegelijkertijd is er die hele diepe oprechte zucht om Thuis te komen.
De oude meesters zeiden: “Laat al je verlangens vallen, behalve je verlangen naar zelfrealisatie, je verlangen naar Waarheid”. Het verlangen naar verlichting was het enige verlangen dat werd getolereerd. Pas in een later stadium werd er gezegd dat je ook die wens moest loslaten. Op die manier, als je ook die laatste wens had laten gaan, bleef je met niets over.
De kortste weg door dit alles is: in het Nu zijn. Want in het Nu zal je zelfs geen verlangen naar verlichting hebben. Als je in het Nu bent, ben je als het ware al verlicht. Je hebt iets waar je niet naar hebt verlangt, maar je herkent dat je het hebt. Als je in het moment leeft, leef je in Waarheid. En je zult zien dat je dan niet naar Waarheid verlangt. Op het moment dat je er naar verlangt, ben je er uit.
Uit je denkwereld komen
Het enige wat je hoeft te doen, is je losmaken van wat je denkwereld je vertelt en je openen naar wat de werkelijkheid je vertelt. Dit zijn de enige twee keuzes: je bent in je denkwereld of je bent in de werkelijkheid.
Je vraagt je misschien af waarom we ons dan met herinneringen bezig houden. De enige reden waarom we het mechanisme van herinnering bestuderen, is om te leren hoe we er uit kunnen komen. Je doet dit door wat je gedachten je vertellen te vergelijken met de realiteit van dit moment.
Uit je denkwereld komen, is in de werkelijkheid komen. De werkelijkheid is wat er in dit moment gebeurt. Het heeft niets te maken met de wereld van herinnering.
Als je gewoon stil kunt zijn en je opent je naar dit moment, ontdek je wat een verschil het is. Elke cel van je lichaam is tevreden. Zolang je in je gedachten bent, zal je ontevreden zijn. Alleen als je uit je denkwereld komt en in de werkelijkheid, zal je vinden waar je werkelijk naar verlangt.
Een goede manier om te bepalen of je in de wereld van herinnering bent of in de werkelijkheid van dit moment, is jezelf te vragen of je NU een probleem hebt. Als het antwoord ‘ja’ is zit je waarschijnlijk gevangen in herinnering. De wereld van herinnering zit vol problemen. Als je inziet dat bijna al je huidige problemen in feite de zorgen om je overleven zijn van het kind dat je vroeger was, realiseer je je ook dat die problemen niet meer relevant zijn. Een echt probleem is een probleem dat je leven nu in gevaar brengt, op dit moment.
In de werkelijkheid van het moment is er bijna nooit echt een probleem. In de werkelijkheid van het moment besef je heel goed dat je prima in staat bent in je eigen overlevingsbehoeften te voorzien nu je volwassen bent. Als je nu op dit moment een echt probleem had zou je dit boek niet lezen. Je zou iets aan dat probleem doen.
Afstemmen op het Nu
In de werkelijkheid zijn, is niet iets wat je doet. Het is eerder een staat van bewustzijn. Maar wil je er van proeven, dan help je jezelf enorm door het moment doelbewust waar te nemen. Doe dat door jezelf de vraag te stellen: “Wat is nu?” De vraag is zo simpel, dat het goed is om er iets nauwkeuriger naar te kijken.
‘Nu’ betekent letterlijk deze seconde. Niet wat er aan vooraf ging of wat daarna komt. Deze seconde verdwijnt onmiddellijk. Het is zelfs moeilijk om er over te praten want zodra je het onder woorden brengt is het al verleden tijd.
“Wat gebeurt er werkelijk nu?” Als je de vraag beantwoordt, zoek dan niet naar antwoorden in je denken of in je hoofd. Je denken zal je waarneming van het moment onmiddellijk interpreteren. Als er bijvoorbeeld een traan langs je wang biggelt, zeg je misschien: “ik voel me verdrietig.” Maar zodra je dat zegt, bedenk je er een reden voor. Misschien heeft je vriend je gisteren verlaten, en je bent al zo vaak in de steek gelaten, enzovoort, enzovoort. Voor je het weet glijd je weer terug in herinnering.
Wat helpt is je zintuigen te gebruiken, vooral als je begint met oefenen. Vraag jezelf: “Wat zie, hoor, voel, ruik, proef ik op dit moment?” Wanneer je bijvoorbeeld die traan opmerkt, kun je het ook zo beschrijven: “Ik voel iets kleins, warm en vloeibaar, bij mijn oog. Nu beweegt het op mijn wang omlaag. Nu kietelt het op mijn kin.” Je zintuigen zullen je helpen om met het moment in verbinding te blijven. Beschrijf wat je waarneemt door zachtjes tegen jezelf te praten. Het horen van je eigen stem zal je ook helpen om uit je gedachten te blijven.
Als je oefent met in de werkelijkheid te zijn, onthoud dan dat het anders werkt dan fietsen. Wanneer je ophoudt met trappen, rijdt een fiets nog even door. Maar als je ophoudt met bewust je aandacht aan het Nu te geven, blijf je niet nog even in de werkelijkheid. Zodra je bewustzijn van het moment wegvalt, ben je direct terug in herinnering en op de automatische piloot.
Het verschil tussen herinnering en dit moment
Je vraagt je misschien af hoe het waarnemen van dit moment je kan helpen. Als je dit moment waarneemt dan valt het je bijvoorbeeld op dat je een boek in je handen hebt en dat je zwarte letters op een wit oppervlak ziet. Deze waarneming zal waarschijnlijk niet de ultieme waarheid zijn waar je naar verlangt. Het waarnemen helpt je niet direct, maar indirect.
Door je bewust te zijn van dit moment en het simpelweg gade te slaan, zul je langzaam maar zeker gaan ervaren dat het leven iets heel anders is dan de film, of droom, in je denkwereld. De film is gebaseerd op herinneringen. Herinneringen van lang lang geleden, met name van je geboorte. Dat is totaal niet in harmonie met het echte leven en is volkomen kunstmatig.
Ondanks dat die zwarte letters op een wit blad op dit moment niet zo hemelbestormend zijn, is het een stuk beter dan te denken dat je overleven in gevaar is. Op zijn minst zijn zwarte letters op een wit blad onschuldig en bedreigen je veiligheid of overleven niet. Alles wat je denkt, ook wat je denkt dat er gebeurt, komt uit je film. En je film is altijd op één of andere manier verbonden met de oorspronkelijke angst niet te overleven.
Je droom beïnvloedt je voortdurend. Om de effecten hiervan te neutraliseren, moet je er tegenin gaan door je van dit moment bewust te zijn. In dit moment zal je herkennen dat je veilig bent en dat de moeilijkheden die je denkt te hebben geen problemen zijn die nu echt gebeuren. Daarom is het eerste voordeel van het waarnemen van het moment, dat je gaat ontspannen.
Het Nu en Waarheid
Een ander voordeel van het waarnemen van de werkelijkheid, is dat het je de mogelijkheid geeft ervan te leren. Door je van dit moment bewust te zijn kom je dichter bij waarheid. Je op het moment richten betekent ook je op waarheid richten. Het moment en de waarheid zijn met elkaar verbonden. De vraag “Wat is nu?” is op een bepaalde manier dezelfde vraag als: “Wat is waar?”
Het moment is de deur naar Waarheid. Het zal in het moment zijn dat je ontdekt wie je werkelijk bent, in een eenvoudig moment, een moment als dit. Je zult het antwoord nooit in je denken vinden.
Je hebt misschien wel verhalen over verlichte meesters gehoord. Meestal worden ze verondersteld de ultieme waarheid te onthullen als ze doodgaan. Op de vraag: “Wat wil je nog zeggen nu je op het punt staat dood te gaan?” is het niet ongewoon dat ze antwoorden: “Mijn neus jeukt.” Of: “Deze thee is verrukkelijk.”
Op dat moment is dat Waarheid. Wat het denken voortbrengt is niet waar. Elke waarneming van dit moment is meer waar dan de meest sublieme gedachte uit je denkwereld.
Naar muziek luisteren
Je kunt ‘in de werkelijkheid zijn’ goed vergelijken met naar muziek luisteren. Als je echt naar muziek luistert, luister je alleen naar de noten die klinken.
Je probeert de noten die je net gehoord hebt niet vast te houden. Ook anticipeer je niet op de muziek die nog komen gaat. Als je je laat afleiden door gespeelde of nog te spelen noten, hoor je de muziek niet echt. Je geniet er niet van. De beste manier om naar muziek te luisteren en ervan te genieten, is aanwezig te zijn voor elke noot en hem weer te laten gaan.
Ondanks dat je bij de noot bent die klinkt, kun je toch de harmonieën horen, het ritme voelen en de melodie ervaren. Dit lijkt misschien onlogisch. Hoe kun je nu de melodie volgen zonder vast te houden aan de noten die je al gehoord hebt? Maar als je er aan vast houdt, zul je de muziek die klinkt niet werkelijk horen. Dus ook al lijkt het onlogisch om je alleen te richten op de noten die klinken, het werkt. Op de één of andere manier ben je dan ook in contact met de muziek als geheel.
In de werkelijkheid zijn, werkt net zo. Het enige wat je hoeft te doen, is je onverdeelde aandacht aan dit moment geven. Luister alleen naar de noten die het leven nu, op dit moment, speelt. Luister niet twee noten terug, en denk ook niet twee noten vooruit. Je ervaring van het leven wordt voller, rijker en meer de moeite waard. Op de één of andere manier gaat dan al het andere vanzelf. Je zult je hierin moeten oefenen om het zelf te ervaren.
De angstimpuls
Als je in de wereld van je herinnering leeft, leef je in een wereld van angst. De herinneringen die ons beïnvloeden, hebben allemaal met angst te maken. Omdat we meestal in die wereld zijn, is het zinvol om te kijken wat er gebeurt als je ergens bang voor bent.
Als er angst opkomt, gebeurt dat in het moment. De vraag is, waar komt de impuls die het gevoel van angst veroorzaakt vandaan? Komt het van dit moment of komt het van je onbewuste? Komt het uit de werkelijkheid of komt het uit je denkwereld? Wanneer je om je heen kijkt en je ziet niets levensbedreigends, maar je ervaart toch angst of een andere emotie die met angst verbonden is, kan je herkennen dat de impuls vanuit je onbewuste komt. Hoewel de angst nu opkomt, komt de impuls niet van het Nu. Dus moet het uit een opgeslagen herinnering komen.
Herkennen waar de impuls van je angst vandaan komt, is heel erg belangrijk. Als je beseft dat je gevoel van angst, of welk ander gevoel dan ook, uit je onbewuste komt, kun je jezelf helpen ontspannen door je te openen naar het moment. Neem het moment bewust waar en zie welke noten het leven op dit moment speelt. Zijn dit noten om bang voor te zijn of niet? Vraag jezelf letterlijk: “Welke noot speelt het leven nu?” Kijk goed om je heen en beantwoordt de vraag ook zo letterlijk mogelijk, anders ben je aan het denken. Als je herkent dat er nu geen bedreiging is, kun je ontspannen.
In het moment zijn
In het moment zijn, dat is het geheim. Luister naar het leven zoals je naar muziek luistert. Hoor de noten die nu spelen en vertrouw erop dat je desondanks de hele melodie zult horen. Beleef het moment en oefen dit zo vaak als je kunt. Train jezelf in aanwezig zijn.
De echte verandering in je leven ontstaat wanneer je een fundamentele verbinding met het Nu krijgt. Dan kun jij je onbewuste vertellen dat zijn ideeën over de wereld verleden tijd zijn. Wat nu werkelijk gebeurt, is ‘dit’. Stap voor stap zal je onbewuste zich ontspannen en de oude opnames laten gaan.
Je zult een geheel nieuw leven ontdekken, een geheel nieuwe jij. Vanaf het moment dat je deze nieuwe wereld begint te proeven en je onbewuste krijgt er ook iets van mee, zal je meer en meer je energie in het moment investeren. Zoals een weegschaal omslaat van de ene naar de andere kant, zal jij verschuiven van de wereld van herinnering naar die van het Nu. Het zal zijn alsof je vanuit een nachtmerrie in een prachtige plek komt. Je bent terug in het paradijs. En iedere keer als je terugvalt in je nachtmerrie, zul je je daar zeer bewust van zijn. Zo simpel is het.
VRAGEN
Als ik in het Nu ben, lijkt het of er zo weinig te doen is. Dus waarom zou ik me druk maken, waarom leef ik, wat is de bedoeling van dit alles?
Jeru: Je moet begrijpen dat je deze vragen vanuit je denken stelt en dat het antwoord daar niet te vinden is. Blijf in het Nu en dan zal het je vanzelf duidelijk worden of bijvoorbeeld je armen een doel hebben of niet.
Elke waarom-vraag is een mentale vraag die nergens toe leidt. Waarom-vragen kunnen niet beantwoord worden, het zijn denkkronkels. Het enige wat je kunt hebben, is een ervaring. Je kunt niet in je denken zijn en een vraag over het Nu stellen. Je moet het denken loslaten en in het moment zijn, en dan zal je ontdekken dat je vragen verdwijnen. Dan leef je gewoon je leven, hoe dat verder ook verloopt. En elke stap zal bevredigend zijn.
Frustreer jezelf niet door proberen te bedenken hoe het leven zou zijn als je in het Nu was. Dat gaat gewoon niet. Het is zinvoller, en makkelijker, om te zien dat leven in de denkwereld je niet bevredigt. Je kunt in het Nu willen zijn, dat is één ding, en je kan bereid zijn het leven in je denkwereld los te laten. Kijk zeer zorgvuldig naar het leven in je denken, en je zult zien dat het niet bevredigend is. Dus laat het los. Als je pijn creëert, laat het los, stop ermee het te creëren. Zo simpel is het. Geef jezelf de ruimte om zo vaak mogelijk een glimp van het Nu op te vangen. En onthoud deze glimpen.
Onthoud hoe die kijkjes in het Nu zijn, ook al zijn het herinneringen. Je zult zien dat je tijdens je ervaringen van het Nu geen waarom-vragen hebt. Als je het naar je zin hebt, hoef je jezelf nooit af te vragen waarom je het naar je zin hebt. Je hebt het gewoon naar je zin. Zo is het ook met in het Nu zijn. Waarschijnlijk is het gewoon je denken die zich aan het oude vertrouwde wil vasthouden: “Hoe kan ik nou weten of ik in het Nu ben… Weet je wat? Ik blijf gewoon waar ik ben.” Het denken is erg slim. Het heeft de beste bedoelingen, maar hecht aan het verleden. Wat je denkt dat jouw vraag is, is een vraag van het denken. En dat moet je gaan herkennen.
Boeddha reisde van dorp naar dorp. Hij onderwees en beantwoordde vragen. Hij stuurde altijd een groepje vooruit om logies te regelen en dat soort dingen. Ook moest dit groepje de mensen van het dorp vertellen geen ‘waarom-vragen’ te stellen. Hij wilde zijn tijd niet verspillen aan vragen die niet beantwoord kunnen worden.
Je kunt eindeloos praten over hoe het zou zijn om het water in te gaan en als je dan uiteindelijk het water in gaat, begrijp je hoe het is. Als je in het water bent, begrijp je dat al je vragen over ‘hoe het zou zijn’ irrelevant waren. Ga gewoon het water in. Stel geen vragen als, wat gebeurt er als…? Ga er in. Als je het ervaart, verdwijnen je vragen.
Daar komt bij dat ‘in het Nu zijn’ niet betekent dat je niets doet. Het betekent niet dat je niet verandert, dat je niet naar je werk gaat, dat je geen dingen meer vergelijkt. Het grote verschil is dat je het niet uit angst doet, of uit een gevoel van machteloosheid. Je doet het vanuit een gevoel van bevrediging, en vreugde komt dan vanzelf. Het is de vreugde van dit fantastische mysterie waarin we leven. Wij hoeven dat niet te creëren.
Die vreugde is niet kunstmatig. Het kan zijn dat je ontdekt dat jouw vorm van vreugde theezetten is, omdat je dat fijn vindt. Het kan zijn dat je ontdekt dat dansen een vorm van vreugde is, omdat het is wat gebeurt. Het kan zijn dat je ontdekt dat jouw vorm van vreugde is om met kinderen te werken. Het betekent niet dat je stil in een hoekje moet gaan zitten wachten totdat het Bestaan een gebraden kippetje in je mond laat vallen. Daar is geen lol aan.
Als ik geen plezier aan de realiteit beleef, moet ik terug naar een herinnering om te beseffen dat ik in feite geen probleem heb; wat ik ervaar, is de herinnering aan een probleem. Ik heb er moeite mee naar een herinnering terug te gaan, en vervolgens de herinnering te gebruiken om te proberen weer terug naar de realiteit te komen.
Jeru: In het Clarity Proces gebruiken we herinnering. We gebruiken het denken om het denken op te helderen. Dat is het enige wat je kunt doen als je aan jezelf gaat werken. Het is een ander verhaal als je er op rekent dat het Bestaan het voor je doet. Je valt uit een vliegtuig en misschien wordt het je op weg naar beneden allemaal duidelijk. Maar als je het zelf gaat aanpakken, zul je het denken moeten gebruiken. Want jij moet beslissen of je deze processen wilt doen, en wat je ook besluit, het is je denken dat de beslissing neemt.
Je kunt zelfs besluiten om naar een guru te gaan, of een leraar. Het is nog steeds je denken dat dit besluit. En het is je denken, dat het er mee eens is dat je bij die leraar blijft, of dat je niet bij die leraar blijft. Dus het enige wat je kunt doen om jezelf op te helderen is je denken gebruiken. En dat is wat we hier doen. We gebruiken ons denken inclusief onze herinneringen. Denken is op zichzelf niet verkeerd of slecht. Het gaat erom het in het juiste perspectief te zien.
De alsmaar doorgaande liedjes observeren
We hebben gezien hoe je innerlijke computer is geprogrammeerd en hoe diep je onbewuste van die programma’s is doordrongen. De muziek die in de files van je iPod is opgeslagen, speelt voortdurend op vol volume in de diepte van je denken, of je je daar nu bewust van bent of niet.
Deze alsmaar doorgaande liedjes uiten zich in de vorm van gedachten en zorgen. Als je een uurtje je innerlijke wereld observeert, zul je zien dat er onnoemelijk veel gedachten door je heen gaan. De ene gedachte wordt direct gevolgd door de andere. Als je open wilt staan voor een pure ervaring van dit moment, zal je de alles overheersende invloed die deze onophoudelijke zorgenmachine op je heeft, moeten verminderen.
De wortel van je gedachten
In de natuur is alles op de een of andere manier met elkaar verbonden. En zo is het ook met gedachten. Elke gedachte lijkt verschillend, maar eigenlijk zijn ze met elkaar verbonden. Iedere gedachte is een uitgroei van een zelfde wortel. Je kunt het vergelijken met de bladeren van een boom. Geen enkel blad groeit zomaar in de lucht. Elk blad is verbonden met een tak en elke tak is verbonden met de stam. En de stam is verbonden met de wortels van de boom.
Als je het netwerk van je gedachten onderzoekt, zal je een vergelijkbare structuur ontdekken. Elke gedachte die je hebt, en elk gevoel, is verbonden met een strategie of instelling. Deze zijn verbonden met besluiten, die op hun beurt weer verbonden zijn met ervaringen. Alle ervaringen zijn gebaseerd op je eerste ervaring: jij als baby met je problemen om te overleven. Elke gedachte die je vandaag hebt, is een zorg om je overleven in vermomming. In het begin zie je dit misschien niet. Maar als je iedere gedachte terug zou volgen naar waar hij vandaan komt, kom je iedere keer op dezelfde plek uit. Het is dat bijna niemand dit doet, anders zou het wel veel bekender zijn.
Het verband tussen negatieve gedachten en je zorgen maken, is duidelijk. Bij andere, meer positieve gedachten is die relatie niet zo makkelijk te zien. Als je zegt: “Het is een mooie dag”, betekent het dat er ook slechte dagen zijn. Mooi weer heeft betekenis als er ook slecht weer is. Licht heeft alleen betekenis in relatie tot duisternis. De dag heeft alleen betekenis als je de nacht kent. Negatieve en positieve gedachten zijn als twee kanten van dezelfde munt.
Hulpeloosheid is de kern
De miljoenen opnames van al je ervaringen, de duizenden programma’s waar je computer mee vol zit, ze houden zich maar met één ding bezig: overleven. En overleven is zo’n belangrijk thema voor je onbewuste, omdat je in een hulpeloos lichaam bent geboren. Je was niet in staat voor je zelf te zorgen, niet in staat jezelf te verdedigen.
Stel dat je in een volwassen lichaam was geboren, met alle capaciteiten die je nu ook hebt, dan zou het een ander verhaal zijn geweest. In dat geval zou je na je geboorte waarschijnlijk meteen zijn opgestaan. Je zou “Bedankt Mam!” hebben gezegd en een warme douche hebben genomen. Je had je aangekleed en was de verloskamer uitgelopen om de wereld te ontdekken. Overleven zou niet zo problematisch zijn geweest. En je onbewuste zou in harmonie met je huidige volwassen situatie zijn geprogrammeerd.
Toen je werd geboren, heeft de schok van die ervaring ertoe geleid dat je verkrampte. Het bevroor je blik. Je bent in dat moment vast blijven zitten. Je hele persoonlijkheid is op de herinnering aan die ervaring gebouwd. En omdat het zo’n afschuwelijke ervaring was, heb je de herinnering onderdrukt. Maar onderdrukte herinneringen zijn juist heel nadrukkelijk aanwezig in je onbewuste. Op een diep niveau ervaar je jezelf nog steeds als hulpeloos en afhankelijk. En je bent niet de enige. Vrijwel de gehele mensheid bevindt zich in die staat.
De mentaliteit van een rups
Laten we eens naar het leven van een rups kijken. Een rups heeft het niet gemakkelijk. Binnen één of twee maanden moet hij ongeveer duizend keer zo zwaar en zo groot worden. Daarom moet hij in betrekkelijk korte tijd veel eten.
Tegelijk loert er overal gevaar. Een rups is een lekker hapje. Dus moet een rups zich overdag schuil houden en kan alleen in het donker eten zoeken. Als hij groter en zwaarder is geworden, wordt het een klus om te bewegen. Gelukkig heeft hij veel poten, maar hij komt maar langzaam vooruit. Als hij de struiken in klimt, moet hij zich met elk van zijn zestien poten stevig vasthouden. Het zou niet vreemd zijn als hij tegen zichzelf fluisterde: ”Voorzichtig, voorzichtig! Van hier naar daar is nog een heel eind. Dat duurt wel even. Goed opletten dat er niet plotseling iets snels op me af komt!”
Op een dag maakt de rups een cocon. En uit die cocon komt een vlinder, een kompleet ander wezen dan een rups. Die hoeft zich nergens stevig aan vast te klampen. Een vlinder slaat gewoon zijn vleugels uit.
Een vlinder leeft in een andere wereld dan een rups. Een vlinder heeft een andere mentaliteit dan een rups. Hij heeft niet het gevoel “Ik moet me stevig aan deze tak vasthouden anders val ik.” Een vlinder voelt zich niet zwaar. Hij is niet bang dat hij valt, want hij weet dat hij kan vliegen.
Wij mensen zijn als vlinders die denken dat ze nog rupsen zijn, en zich daarom nog steeds als een rups gedragen zelfs al zijn we een prachtige vlinder geworden. We hebben de mentaliteit van een hulpeloze baby, terwijl ons lichaam van een klein en hulpeloos wezen geleidelijk aan is getransformeerd tot een groot, bekwaam en verbazingwekkend vermogend exemplaar. Maar op een diep niveau zijn we ons niet bewust van deze verandering, dus volgen we automatisch de oude programmering.
In werkelijkheid kunnen we overal heen. We hebben deze mooie vleugels, dit prachtige lichte lichaam. We kunnen alles doen wat we moeten doen. We hebben volledige vrijheid. Toch klemmen we ons nog steeds aan de tak vast en zeggen: “Help, ik val.” We zeggen net als de hulpeloze baby die we ooit waren: “Iemand anders moet het voor me doen. Ik ben afhankelijk van de ander.” Dat is waar we ons mee bezig houden.
Open je ogen
Een vlinder met de mentaliteit van een rups zal nooit zijn vleugels uitslaan. Daarvoor is het nodig te herkennen dat je een vlinder bent. Dus open je ogen. Er komt niets magisch bij kijken. Je hoeft er geen aura’s voor te kunnen zien, je hebt er geen speciale kennis of vaardigheden voor nodig. Het enige wat je hoeft te zien is de realiteit van je eigen voeten, je eigen handen, je eigen volwassen en capabele lijf.
En als je gewoon kijkt naar de dingen die je doet, zorgvuldig en bewust, zal je zien dat je duizenden dingen doet die een baby niet kan. Toch vind je alles wat je kunt vanzelfsprekend. Je bent zo geleidelijk opgegroeit, dat je je eigen vermogens niet goed waarneemt. Meestal onderga je later in je leven nooit meer zo’n schok als die van je geboorte. Een schok waardoor je plotsklaps zou beseffen wie je Nu bent.
Je bent een volwassene
In sommige zogenaamde primitieve culturen vindt er een speciale ceremonie plaats als een kind volwassen wordt. Dit is meestal rond het begin van de pubertijd, en kinderen worden er vanaf hun geboorte op voorbereid. Er wordt gezegd: “Als je de ceremonie hebt doorgemaakt, krijg je deze mate van vrijheid, heb je die en die macht en verdien je dit of dat respect.”
De ceremonie behelst meestal iets dramatisch. De toekomstige jongvolwassenen moeten er op uit om een dier te doden of bepaalde lichaamsdelen worden op een pijnlijke manier getatoeëerd. Misschien moeten ze een week in afzondering doorbrengen of ondergaan ze een andere ervaring die diepe indruk maakt. Het is het doel van de ceremonie om een diepe indruk in het onbewuste te maken. Dat is nodig omdat het de diepe indruk van hulpeloosheid, die tijdens de geboorte is ontstaan, moet overschrijven.
Als de jongeren de ceremonie hebben doorstaan, zijn ze volwassenen. Ze worden met meer respect behandeld en er wordt anders met ze omgegaan. Soms krijgen ze een andere naam en spreken zelfs een andere taal dan voor hun initiatie.
In onze cultuur hebben we zulke ceremonies niet. Onze cultuur geeft nooit een certificaat af waarop staat: “Vanaf dit moment ben je volwassen. Vanaf nu zal deze samenleving je volwassenheid erkennen en respecteren. Vanwege je volwassenheid krijg je deze rechten en deze vrijheden. En er zijn bepaalde verantwoordelijkheden waarvan deze samenleving verwacht dat je ze op je neemt.” Onze cultuur helpt ons niet de droom van hulpeloosheid te doorbreken. De meesten van ons ervaren nooit nog een tweede schok die ons bewust maakt van onze volwassenheid. Dus blijven we diep van binnen geloven dat we hulpeloos zijn.
Ontwaken uit de droom
Als je vrij wilt zijn, moet je jezelf van de rupsmentaliteit bevrijden. Dat kan door in te zien dat die mentaliteit niet langer relevant is. Je bent al een vlinder. Het hoeft niet gecreëerd te worden. Het enige wat je moet doen, is het herkennen.
Dat is waarom je weg naar Helderheid in feite maar om één ding draait. Er zijn geen duizenden thema’s, geen honderden, zelfs geen tien thema’s. Er is maar één thema: je denkt dat je een rups bent. Dit is het misverstand waar de mystici naar verwijzen als ze het hebben over de metafysische slaap of droom.
Als je in de diepere lagen van je wezen jezelf als vlinder herkent, zul je ontwaken uit de droom dat je een rups bent. Je herkent dat je niet bent wat je denkt dat je bent. Je bewustzijn verruimt zich tot voorbij je gedachten. Je slaat je vleugels uit en vliegt.
VRAGEN
Ik wil graag weten of het goed is om die hulpeloosheid te ervaren. Wanneer ik de intuïtieve regressie doe zoals ik het hier geleerd heb, en ik zit in die herinneringen waarin ik een baby ben, ervaar ik dingen die ik heel onaangenaam vind. Ik voel die hulpeloos echt. Is het beter voor het proces om dit te ervaren?
Jeru: Absoluut. Laat ik dit tegen jullie allemaal zeggen. Onderdruk deze herinneringen niet. Laat niets van wat ik gezegd heb in je denken zo worden gedraaid dat het prima is om deze herinneringen te onderdrukken. Ik heb niets gezegd dat daarop duidt.
Maar ik weet dat je denken liever niets met die herinneringen te maken wil hebben, ze zijn niet voor niets onderdrukt. Dus op het moment dat we er een kijkje willen gaan nemen, zal je denken zeggen: “O, maar dat is slechts een herinnering, alleen maar een filmpje, dus ik hoef er niet op in te gaan. Ik richt me op het Hier en Nu.” Onderdruk niets. De beste manier om van deze oude herinneringen af te komen is ze aan de oppervlakte te laten komen. Ze kunnen het daglicht niet verdragen.
De oude melodie begint te overheersen
Door het verleden op het heden te projecteren, herbeleef je alsmaar je projecties in plaats van dat je het leven ervaart zoals het is. Projectie versterkt het volume van de muziek uit je iPod. De zich herhalende melodie van hulpeloosheid en afhankelijkheid is hierdoor luider en luider geworden. Het is zo overheersend dat het de werkelijkheid van Hier en Nu volledig overstemt.
Het drama van je leven
Om in je eigen leven het mechanisme van projectie te gaan waarnemen, kun je het vergelijken met een script. Een script gebruik je om een film of een theaterstuk te maken. Jij hebt ook een soort filmscript voor jouw leven gemaakt. Met jezelf als hoofdpersoon. In het drama van je leven weet je al min of meer wie je zult zijn. Je hebt een idee van wat er gaat gebeuren en hoe je daarop zult reageren. En je weet ook hoe het afloopt. Je weet of het zal eindigen met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ of niet.
Het dagboek
Je begon met het schrijven van je levensscript op het moment dat je de eerste indrukken van je leven opsloeg waar je eerste programma’s door ontstonden. Al in dit prille stadium hield je een soort innerlijk dagboek bij. In dit dagboek verzamelde je feiten over het leven. Je noteerde je ervaringen, je besluiten over hoe met die situaties om te gaan en de strategieën die je ontwikkelde.
In je innerlijke dagboek kan je aantekeningen terugvinden over al je eerste ervaringen. Over de eerste keer dat je op je kop kreeg, de eerste keer dat je van streek raakte, de eerste keer dat je niet kreeg wat je wilde en de eerste keer dat je een hondje aaide. Je noteerde de eerste keer dat je bewust je lichaam aanraakte en of je daar wel of niet voor werd gestraft, je inschatting of de mensen om je heen van je hielden of niet, en of het oké was om je gevoelens te delen. Tot je derde of vierde jaar bleef je al je ervaringen vastleggen. Rond die tijd is je dagboek vol.
Het script voor je leven
Toen je dagboek vol was, werd het je levensscript. Vanaf dat moment noteerde je geen nieuwe indrukken meer. In plaats van de dingen te ervaren en ervan te leren, las je in je script om uit te vinden wat er moest gebeuren en hoe je er op moest reageren.
Voor jou was de overgang van dagboek naar levensscript bijna zoiets als slagen voor het examen van de levensschool. Je hebt je levenslessen geleerd en nu heb je een diploma. Je weet wat je moet weten over het leven. Je bent er klaar voor. Alles is te vinden in je script.
Daarmee is de buitenwereld nog niet voorspelbaar geworden, maar je binnenwereld wel. Sindsdien is het voorspelbaar hoe je zal reageren op de onvoorspelbare gebeurtenissen in het leven, omdat je reacties zijn gebaseerd op de ervaringen uit je eerste levensjaren.
Je zou kunnen zeggen dat het kleine mensje dat je ooit was door een fabriek is gegaan waar het vier jaar lang is gekneed en gemanipuleerd. Je hebt je daaraan aangepast en naar ontwikkeld. Op vier jarige leeftijd was je het eindproduct. Je rolde van de lopende band: klaar. Niet langer dat flexibele, zich voegende wezentje. Niet meer die vloeibare klei. Het is misschien moeilijk voor te stellen dat een vierjarige al zo gevormd is, maar zo is het.
Een zichzelf vervullende voorspelling
Het nadeel van een script is dat het een gesloten einde heeft. Aan het einde is de enige mogelijkheid herhaling. Leven volgens je script betekent hetzelfde verhaal weer opnieuw laten gebeuren. In het eerste, tweede en derde bedrijf kom je dichter bij wat het is dat je wilt bereiken. Maar het script heeft maar drie bedrijven. Na het derde bedrijf komt er geen vierde bedrijf met een happy end. Je begint gewoon overnieuw.
Sterker nog, mocht je vermoeden dat er toch een vierde bedrijf aan zit te komen, iets wat niet in je script staat, stop je met wat je aan het doen bent. Op een diep niveau raak je in paniek. Iets van binnen zegt, “Wacht eens even, dat is niet zoals het volgens mijn script zou moeten zijn.” En dan, zomaar uit het niets, wordt de situatie waar je eerst zo naar uitkeek oninteressant. Je ziet plotseling allerlei redenen om er mee op te houden, of om zelf afgewezen te worden. Later zal je de schuld misschien aan iets of iemand anders geven, dat hij of zij iets helemaal fout deed. Maar in feite jij was degene die er mee ophield. De ander deed alleen iets dat niet in je script stond.
Wanneer het levensscript zich gaat herhalen is het een zich zelf vervullende voorspelling geworden. Hoewel de herhaling je een bepaald vertrouwd gevoel geeft, maakt het je niet gelukkig. Maar je accepteert het als een voldongen feit.
Relaties
In relaties kan je het levensscript heel goed in werking zien. Stel dat een jongen bepaalde ervaringen met vrouwen opdoet, bepaald gedrag ontwikkelt en dit in zijn dagboek noteert dat vervolgens zijn script wordt. Zijn script dicteert: “Als ik me zo gedraag, krijg ik die en die reactie van de belangrijkste vrouw in mijn leven.”
De jongen wordt een man en begint naar vrouwen te kijken. Vroeg of laat ontmoet hij een vrouw waartoe hij zich aangetrokken voelt. Iets diep in hem fluistert: “Zij zou de rol van de belangrijkste vrouw in mijn leven kunnen spelen.” Uiteraard denkt hij dit niet bewust. Op bewust niveau zegt hij: “Wow, ze is grandioos, ze is prachtig, ze is sexy. Zij is alles wat een vrouw zou moeten zijn.” Op een onbewust niveau voelt hij: “Ja, zij kan de vrouwelijke hoofdrol spelen, net als mamma in mijn script.”
Vanzelfsprekend heeft dit grandioze wezen haar eigen script. En haar script dicteert: “Als ik me zus gedraag bij de belangrijkste man in mijn leven, moet ik zo’n resultaat krijgen.” Dus als deze twee mensen bij elkaar komen, kijken ze allebei in hun eigen script. Eerst leest hij een paar zinnen uit zijn script en zegt: “Bla, bla, bla, bla, bla.” Als zij die regels in haar script vindt antwoordt zij met de zinnen die bij haar geschreven staan: “Bla, bla, bla.” Als dat antwoord ook in zijn script staat, hebben ze een klik. Wanneer twee mensen in elkaar geïnteresseerd zijn, hebben hun scripts iets overeenkomstigs.
Twee scripts ontmoeten elkaar
Laten we aannemen dat deze twee mensen inderdaad iets gezamenlijks hebben, wat betekent dat hun scripts vergelijkbare onderwerpen hebben. Zij heeft veel van de kwaliteiten die hij belangrijk vindt voor de rol van de belangrijkste vrouw in zijn leven. Hij beantwoordt aan een aantal van de essentiële kwalificaties voor de rol van belangrijkste man in haar leven. Dus beginnen ze een relatie.
Als ze bij elkaar blijven, is het onvermijdelijk dat ze ontdekken dat hun scripts niet naadloos aansluiten en krijgen ze problemen. Zij blijft in haar script kijken en hij in het zijne. En ze zeggen tegen elkaar: “Jij zou nu dat moeten doen, want ik deed dit.” Dit leidt tot teleurstellingen en dat is waar de relatieproblemen ontstaan.
Zou het niet geweldig zijn als ze hun scripts in de prullenbak konden gooien en zouden zeggen: “Waarom ontdekken we elkaar niet? Dat lijkt me leuk!” Dat zou niet alleen leuk zijn, het zou ook heel boeiend en bevredigend kunnen zijn. Een relatie gebaseerd op openheid en bewustzijn kan enorm helpen om je patronen te ontdekken en op te helderen. Het is een enorme ondersteuning op je weg naar Helderheid.
Je script weggooien is niet alleen een zegen voor je relaties, het frist ook andere gebieden van je leven enorm op. Je hebt misschien moeilijkheden op allerlei vlakken, puur omdat je een script volgt dat niet in harmonie is met de werkelijkheid. Maar ieder van deze moeilijkheden bieden je ook mogelijkheden op je weg naar Helderheid, doordat ze je de verborgen patronen laten zien en je een kans geven om ze op te ruimen door met je onbewuste in gesprek te gaan.
Uit je script breken
Als je meer bewustzijn over je levensscript wilt krijgen, zal je eerst met wat afstand naar de gebeurtenissen in je leven moeten kijken, om de patronen te vinden. Dat kan lastig zijn omdat je makkelijk verdwaalt in de kleine dingen van het alledaagse. Wanneer je bepaalde patronen herkent, kun je er het beste mee om gaan door ze te observeren. Wees voorzichtig dat je ze niet te belangrijk maakt. Als je dat doet worden je ze sterker. Door ze gade te slaan, ga je zien hoe mechanisch ze zich herhalen. Je gaat daardoor ook zien hoe mechanisch je denken functioneert, en hoe mechanisch het je leven vorm geeft.
Als je uit je script wilt breken, is de volgende stap om de inhoud van je onbewuste dagboek te onderzoeken. In dit dagboek vind je de omstandigheden, de angsten en de besluiten, die hebben geleid tot de verschillende patronen, opvattingen en strategieën, die nog steeds actief zijn in je leven.
Door contact met je onbewuste op te nemen, kun je tot de kern van je patronen komen. Daarna kun je het onbewuste er van overtuigen dat je de opvattingen en strategieën waarop die patronen zijn gebaseerd, niet langer nodig hebt. De omstandigheden zijn veranderd nu je volwassen bent. Je bent niet langer afhankelijk van anderen voor je verzorging, dus je hoeft je niet langer aan hen aan te passen.
Als je kans ziet jezelf te bevrijden van je script, kun je je open stellen voor het echte leven. Daar verlangen we allemaal naar. We verlangen er naar echt en op een natuurlijke manier onszelf te zijn. Om echt te zijn, moeten we in harmonie met het leven zelf zijn. Niet in harmonie met een achterhaald script, gebaseerd op ervaringen uit een ander tijdperk en omstandigheden die niet langer bestaan. Als we dit inzicht hebben, kunnen we het oude script laten gaan en beschikbaar zijn voor het moment dat er is. We kunnen beschikbaar zijn voor het leven en voor onszelf. Dan beginnen we te op te bloeien.
VRAGEN
Het is verbazingwekkend. Ik voel me nog steeds aangetrokken tot hetzelfde type mannen, en ik zie het. Ik zie het, en ik zou het anders willen. En ik zie ook andere mannen, maar ondertussen denk ik toch weer dat het leuk zou zijn met hen…
Jeru: Dat is inderdaad wat je denkt. Zelfs nadat je het hebt ingezien, is het moeilijk. De man die je uitkiest zal een replica van je vader zijn, een kopie in vermomming. Of je bent juist naar het tegenovergestelde op zoek, maar dat is nog steeds hetzelfde. Het is een soort afspiegeling. Op jonge leeftijd besluit je: mijn vader zou zo niet moeten zijn, hij zou zo niet moeten doen. Hij moet zo zijn en zo doen. En je begint een beeld op te bouwen van een ideale man, gebaseerd op wat je vader niet is. Het is in wezen hetzelfde. Op jonge leeftijd wenste je dat hij zo was, en nu ben je op zoek naar de wensvader uit je script.
In veel van mijn relaties met mannen komt er altijd het punt waar ik voor een tijdje wegloop.
Jeru: Soms is dat de enige manier om de relatie interessant te houden: je loopt af en toe weg. Je gaat weg en komt weer terug, gaat weg en komt terug, en zo hou je het neutraal. Het voelt alsof er veel gebeurt maar in feite kom je nergens. Jullie spelen gewoon om de beurt jagertje.
Het probleem is dat je, zelfs nadat je met je ouders in het reine bent gekomen, zulke sterke gewoontes en patronen hebt ontwikkeld dat je er in je relaties gewoon mee doorgaat, zonder het verband te zien. Wanneer je het verband ziet, wordt het natuurlijk anders. Je kunt het uitspelen en zeggen: “Deze doet me aan mijn vader denken en het is wonderbaarlijk hoe ik hem heb uitgekozen tussen al die andere mannen op het feestje. Op de een of andere manier zoefde mijn vierjarige er recht op af: Ah, die moet ik hebben.” Dan kan je er gewoon naar kijken.
Het gaat allemaal terug naar de fascinatie voor je vader. In de eerste plaats omdat hij domweg symbool staat voor overleven. Je verwacht nog steeds dat hij je op je gemak stelt, voor je zorgt en je zekerheid geeft. Natuurlijk verwacht je dat meestal eerst van de moeder, maar in de meeste gezinnen ontdek je na een tijdje dat achter de moeder de vader staat. Zij is mevrouw God, maar hij is meneer God. Dus zelfs als je niet veel contact met hem hebt, is hij toch belangrijk voor je.
Realiseer je dus dat je bij je vader in wezen naar zekerheid zocht. Hij was je overlevingssysteem samen met je moeder. Als je dat inzicht hebt, kan je ook in je relaties zien dat je op zoek bent naar een substituut vader of moeder; iemand die voor je zorgt.
De echte verandering komt als je je realiseert dat je de ander niet nodig hebt om te overleven, niet nodig hebt voor je geluk. Zelfs niet voor liefde. Je bent een licht dat schijnt. Je geniet van je eigen licht, en wie dichtbij genoeg komt, kan ook van jouw licht genieten.
Het volume neemt toe
Het programmeren van de harddisk in je biocomputer is bij je geboorte begonnen, en is normaal gesproken ongeveer vier jaar door gegaan tot de schijf vol was. De eerste programma’s op de harddisk vergeleken we met de grondtonen uit je iPod. Een melodie die herhaalt: “ik ben hulpeloos en ik heb iemand nodig die voor me zorgt.” Het heeft vanaf die tijd eindeloos in de diepste diepten van je wezen geklonken. We hebben deze basismelodie allemaal.
Toen je je innerlijke computer begon te programmeren, begon je ook je innerlijke wereld op je omgeving te projecteren. Wie projecteert plakt een foto uit het geheugen op een gebeurtenis of persoon in het heden. Daarom ervaar je het heden niet op een frisse, onbevooroordeelde manier, maar met een vooringenomen idee dat als een soort filter werkt. Zoals we zullen zien, leidt dit mechanisme van projectie ertoe dat de programma’s die het fundament van je biocomputer vormen steeds sterker en sterker worden. De basismelodie wint in kracht en volume.
De gekleurde bril
De eerste ervaring die je bij je geboorte registreerde heeft de toon gezet voor al je latere ervaringen. De overgebleven programmeerruimte van je biocomputer kreeg als het ware een basiskleur mee. Je eerste ervaring kleurde je tweede. En de eerste en de tweede ervaring kleurden samen de derde, en dit ging zo door. Elke nieuwe ervaring zie je door de ogen van de voorgaande ervaringen. De voorgaande ervaringen projecteer je onbewust op de huidige gebeurtenissen. Met als gevolg dat je voornamelijk je oude ervaringen beleeft in plaats van het leven van nu.
Je kunt dit proces ook vergelijken met het dragen van een bril. In de baarmoeder kijk je nog door schone en heldere glazen. De geboorte kleurt je brillenglazen. Je kunt er nog steeds doorheen kijken, maar waar je na je geboorte naar kijkt wordt gezien door de kleur die op de glazen zit.
Als je bijvoorbeeld tijdens je geboorte voelde dat je ongewenst was, is dat gevoel gedurende de rest van je leven gebleven. Niet omdat je nog steeds ongewenst bent, maar omdat je naar het leven kijkt door de kleur van ongewenst zijn die op je bril is aangebracht. Welke kant je ook opkijkt, je zult steeds de afdruk van je eerste ervaring blijven zien. Het voelt alsof je het iedere keer opnieuw beleeft. Tenzij er iets gebeurt dat je brillenglazen schoonpoetst.
Emoties
Zo zijn ook de emoties die je nu ervaart verbonden met de eerste emoties die je bij geboorte voelde. Alle emoties zijn gebaseerd op angst, want dat was de emotie die voor ons allemaal met de geboorte is verbonden. Dit klinkt je misschien vreemd in de oren omdat je ook momenten kent waarop je geen angst voelt. Toch zijn al je emoties variaties op angst, want alleen als je angst kent, ken je de afwezigheid van angst.
Het is te vergelijken met hoe alle kleuren aan wit gerelateerd zijn. Als een helder wit licht door een prisma schijnt, breekt het in de verschillende kleuren. Als je het licht uit doet, is er geen enkele kleur meer, alleen duisternis. Dus alle kleuren zijn een variatie van wit. Op dezelfde manier zijn alle emoties een variatie van angst of de afwezigheid van angst.
Als je je innerlijke processen nauwkeurig observeert, zal het je opvallen dat je eerst een bepaalde emotie voelt en daarna pas vind je iets in je huidige omstandigheden dat dit gevoel rechtvaardigt. Stel dat je op een ochtend wakker wordt met een verslagen gevoel. Als je het realistisch bekijkt, zie je dat je nog maar net bent opgestaan en dat er geen reden is je verslagen te voelen. Je bewuste, logische verstand zegt: “Er moet er een reden zijn waarom ik me zo verslagen voel.” Dus ga je op zoek naar een reden. Je zegt misschien: “Mijn relatie is niet zoals ik zou willen,” of “Ik verdien niet genoeg,” of “Mijn werk loopt niet lekker.” Eerst was er het gevoel van verslagenheid. Later vond je iets om het op te projecteren. Je zou nooit vermoeden dat dit gevoel wel eens van je geboorteherinnering zou kunnen komen, tenzij je contact met je onbewuste opneemt en de emotie herleidt naar zijn oorsprong.
De onbewuste droom
Je herinneringen vormen een film, een soort droom, die in een onbewuste laag aan de gang is. Deze film, deze droom, projecteer je op de werkelijkheid. Waarschijnlijk denk je dat je dit slechts af en toe doet. Maar als je de technieken leert om je te verdiepen in je onbewuste, zal je ontdekken dat je deze droom onophoudelijk projecteert. Als gevolg leven we in een innerlijke droomwereld die we aanzien voor de realiteit.
Hierdoor kijken we niet zuiver maar bevooroordeeld naar de wereld. Vastgestelde ideeën vertroebelen onze kijk op wat er gebeurt. Daarom is het nog nauwelijks mogelijk om spontaan te zijn. Het zou anders zijn als we konden denken: “Zo, dat was die ervaring. Nu ga ik me weer helemaal open stellen, kwetsbaar en onschuldig. Ik zal wel zien wat de volgende minuut, de volgende ervaring brengt.”
In dit stadium van je leven ervaar je waarschijnlijk niets nieuws meer. Je ontmoet nieuwe mensen, je komt in nieuwe omgevingen, maar je projecteert er steeds de oude mensen en oude omgevingen op. Je reageert op situaties zoals je in het verleden reageerde.
Een voorspelbare wereld
Je innerlijke droomwereld is oud en vertrouwd. Je weet wat je kunt verwachten. Deze innerlijke droomwereld kun je dus ook de wereld van verwachtingen noemen. Het verwachten is een vorm van projectie. We vinden het heel vanzelfsprekend om onze verwachtingen op de realiteit te projecteren. Maar hoe sterker de verwachting, en daarmee de projectie, hoe meer je het als realiteit gaat ervaren. Ongeacht wat er werkelijk gebeurt.
Sterker nog, iedere keer als je ervaart wat je projecteert, wordt het opnieuw gefotografeerd en opgeslagen in je biocomputer. Daardoor raakt wat je steeds weer projecteert en herbeleeft, in relatief korte tijd krachtig en diep ingebed. Toen je klein was waren die projecties nog niet zo sterk. Als je opgroeit, worden je projecties steeds sterker en sterker, tot je leven bijna helemaal uit projecties bestaat. Je wereld is voorspelbaar geworden.
Stel dat je als kind een keer bijna verdronk. Als je gaat slapen droom je er over. Natuurlijk droom je een herinnering. De ervaring zelf is verdwenen. Maar het onbewuste ziet dat verschil niet. Het onbewuste herbeleeft de herinnering van het bijna verdrinken in de droom, en denkt dat je opnieuw bijna verdrinkt. Vervolgens wordt ook deze ervaring geregistreerd en opgeslagen.
Wat het onbewuste betreft ben je twee keer bijna verdronken binnen 24 uur. De volgende nacht droom je er weer over. Het onbewuste gelooft opnieuw dat het om een echte ervaring gaat, maakt er een foto van en bergt die op.
De volgende keer dat je in de buurt van water komt ben je waarschijnlijk nogal gespannen. Je bent bang dat er weer iets naars gaat gebeuren. Je staat niet open voor een helemaal nieuwe ervaring. Waarschijnlijk ervaar je alleen je angst. Ook deze ervaring wordt opgeslagen. Dit kan eindeloos doorgaan, tot je duizenden, misschien wel miljoenen bijna-verdronken ervaringen hebt. Het kan gebeuren dat je later in je leven als de dood voor water bent.
Projecties versterken voortdurend onze innerlijke overtuigingen over de wereld. Hoe ouder je wordt, hoe onwrikbaarder je innerlijk geloofssysteem. Daarom hebben veel oudere mensen zulke krachtige overtuigingen. Ze weten alles over de wereld wat ze moeten weten en wat er gebeurt bewijst, naar hun mening, dat ze het bij het rechte eind hebben. Ze leven in de wereld van hun projecties en de projecties bewijzen op hun beurt hun gelijk.
Een doorlopende film
Voortdurend ben je in een onbewuste laag aan het schakelen van de ene naar de andere herinnering. In de ene herinnering ben je drie jaar oud, in de andere ben je een jaar en in weer een andere sta je op het punt geboren te worden. Je projecteert deze herinneringen op de realiteit en denkt dat je het leven ervaart. In werkelijkheid beleef je de innerlijke droom. Als je in je droom leeft, leef je in een vorm van regressie. Je leeft in de wereld van het kind dat je ooit was. Je bent gevangen in je eigen films.
Als je met het onbewuste hebt gewerkt, en je hebt ontdekt dat elk gevoel en elke emotie naar je kindertijd terug te voeren is, realiseer je je dat je in een droomwereld leeft. Je doorziet je projecties. Op het moment dat dit werkelijk tot je doordringt kun je je projecties gaan observeren. Door te kijken naar wat er gebeurt, neem je afstand. Zo ben je minder betrokken. Je zal je minder identificeren met de droom.
Dan komt het moment waarop je je afvraagt wie je bent. Als je inziet dat je ervaringen projecties zijn van herinneringen dan wil je weten wie je bent zonder die herinneringen. Dat is het begin van je spirituele pad, een onderzoek naar wie je werkelijk bent.
VRAGEN
Wat als je verslaafd bent aan gezellige drukte? Iedereen hier wordt zachtjes aan steeds stiller. Ik loop de eetzaal binnen en iedereen is stil. Dat maakt me nerveus. Ik, mijn rationele verstand, ziet zombies. Ik hou van levendige mensen, ik hou van opwinding. Hoe ga ik om met dat programma?
Jeru: Eerst moet je de behoefte aan opwinding terug volgen naar zijn oorsprong. Dat is het belangrijkste. Waar heb je het idee vandaan dat je gezellige drukte nodig hebt? Zoek uit hoe oud je was en wat er toen gebeurde. Je zult ontdekken dat de sleutel ligt in je hulpeloosheid en afhankelijkheid op die leeftijd.
Misschien voelde je je het veiligst als er gezellige drukte in het gezin was. Het was misschien het enige moment waarop er mensen om je heen waren. Het enige moment waarop er iemand naar je omkeek. Er kunnen allerlei redenen zijn.
Het belangrijkste is dat je naar jezelf kijkt en ontdekt welke droom je precies droomt. Er op het bewuste en rationele niveau mee omgaan en zeggen dat je verslaafd bent aan gezellige drukte, zal je niet helpen. Ontdek waarom je systeem denkt dat je het nodig hebt. Ongetwijfeld zal je een goede reden vinden in je kindertijd. Misschien denk je dat je opwinding nodig hebt om te voelen dat je leeft. Dat komt veel voor.
Zoek uit hoe oud je was toen je deze overtuiging oppikte. Zoek uit wat de omstandigheden waren waardoor je voelde dat het nodig was. Je zult ontdekken dat je conclusie indertijd volkomen terecht was. Je zult ook ontdekken dat de punten waar het toen om draaide nu niet meer bestaan. Eerlijk gezegd bestaat niets van die ervaring meer. De wereld van toen bestaat zelfs niet meer. Wanneer jij je onbewuste kunt laten zien dat je nu in een andere wereld leeft, zal de projectie vanzelf stoppen, samen met de bijbehorende gevoelens.
Het toegevoegde refrein
Je werd geboren als een extreem gevoelig, hoog intelligent en intens bewust menselijk wezen. Tegelijk was je volkomen hulpeloos en stond je helemaal open.
Deze basale hulpeloosheid en enorme kwetsbaarheid maakten dat je totaal afhankelijk was van anderen. Het was je duidelijk dat je niet op jezelf kon overleven. Je had iemand nodig voor je bestaan, wat ook betekende dat je iemand nodig had voor je welzijn, voor je geluk, voor je tevredenheid en je vervulling. Je zag jezelf als een soort half-wezen. Je had aan jezelf niet genoeg, je was niet compleet. En in die tijd was dat waar.
Deze ervaring dat je niet op jezelf kon blijven leven, voegde een refrein toe aan de basismelodie van hulpeloosheid: “Ik heb iemand nodig die voor me zorgt.”
De moedermachine
Tegelijk met het besef dat je om te overleven afhankelijk was van een ander, heb je zonder twijfel ook gemerkt dat er iemand was die voor je zorgde. In het westen zal dit waarschijnlijk je moeder zijn geweest. De relatie met je moeder was toen geen romantische of heilige liefdesrelatie, het was de relatie van een hulpeloos wezen met zijn overlevingssysteem. Dat klinkt een beetje alsof de moeder een soort machine is en vanuit de baby gezien is dat ook zo. De baby heeft haar nodig op dezelfde manier als het zijn hart, zijn longen en zijn spijsverteringssysteem nodig heeft. De moeder is nodig om te overleven.
Je grootmoeder, een oudere zus, een vader, een tante of een combinatie van deze mensen zou ook de rol van overlevingssysteem kunnen vervullen. In sommige landen zou het je hele familie zijn geweest, zoals bijvoorbeeld in China. In dat geval zou je naar je hele familie hebben gekeken als ‘de moeder’. Daarom wordt het woord ‘moeder’ hier symbolisch gebruikt.
In de eerste momenten van je leven wist je “Ik heb de ander nodig. Zonder de ander ben ik niet compleet. Zonder de ander ben ik in gevaar. Zonder de ander kom ik in de problemen.” Dit werd diep in je nog bijna lege computer gebrand. En die ander was er gelukkig. Anders zou je hier vandaag de dag niet zijn geweest.
Vloeibare klei
Hoewel je als pasgeboren baby helemaal hulpeloos was, had je ook een groot voordeel: je had het vermogen je aan te passen. Je was ongelofelijk plooibaar. Je was als vloeibare klei: heel, heel zacht. Je kon als het ware in iedere mal gegoten worden, elke vorm aannemen. En dat is in feite ook wat is gebeurd. Je werd in de mal van je familie gegoten, en je begon je meteen aan te passen.
De invloed die je verzorgers op je hebben, is in deze fase van je leven extreem groot. Denk maar aan die gevallen waar je misschien van hebt gehoord, waarin baby’s zijn grootgebracht door dieren. Deze baby’s pasten zich aan de dieren aan die voor hen zorgden. Zelfs hun lichamen veranderden om beter bij die manier van leven te passen.
Terwijl je jezelf aan de gewoontes van je familie aanpaste, was je je niet bewust dat je je aanpaste. Het aanpassen ging snel en moeiteloos omdat je niets hoefde los te laten. Zodra je uit het ziekenhuis kwam begon je je aan de neuroses van je moeder aan te passen. Op weer een andere manier paste je jezelf aan de neuroses van je vader aan. Je paste je ook aan de neuroses van je grootmoeder aan als ze bij jullie in huis woonde, en aan die van je eventuele broers en zussen. Als er een hond in het gezin was, paste je je aan de neuroses van de hond aan, de hond was er tenslotte eerst. Zelfs als je uit het ziekenhuis direct naar een compleet ander gezin in een ander gedeelte van het land zou zijn overgeplaatst, had je je daar moeiteloos aan aangepast.
Ontdekken en experimenteren
Naast dat je hulpeloos was en je kon aanpassen, was je ook enorm gevoelig. Je pikte heel gemakkelijk de stemmingen op van de mensen die met elkaar jouw overlevingssysteem vormden. Je wist meteen of ze gespannen waren of op hun gemak, wanneer ze boos op je waren of boos op iemand anders. Je begon te merken dat de mensen om je heen soms ontspanden als jij iets deed, en soms juist gespannen raakten. Geleidelijk aan ontdekte je dat je invloed op je omgeving kon uitoefenen. En omdat je extreem intelligent was, nam je het logische besluit dat het voor jou het beste was als je zo goed mogelijke met ze om kon gaan. Dus terwijl je je aanpaste, begon je ook te experimenteren.
Hoewel je als hulpeloze baby niet veel kon, experimenteerde je toch met de invloed die je kon uitoefenen op de verschillende stemmingen van je moeder, je vader en de rest van het gezin. Zij waren zich waarschijnlijk niet bewust van jouw experimenten, maar voor jou waren de resultaten van deze tests belangrijk. Door te experimenteren met wat ze leuk aan je vonden en wat niet, kon je geleidelijk aan onderscheid maken tussen wat wenselijk en wat onwenselijk was. Je trok je conclusies: “Dit gedrag brengt me liefde en aandacht, terwijl dat gedrag me een afwijzing oplevert.”
Experimenteren heeft een belangrijke functie in het leven van een baby of een jong kind. Als je het leven aan het ontdekken bent, probeer je van alles uit. Als iets werkt, doe je het nog een keer. Als het blijft werken, blijf je het doen en na een aantal herhalingen heb je een patroon ontwikkeld. Als je iets probeert en het werkt niet, probeer je het hooguit nog één keer. Als het dan weer niet werkt, laat je het vallen.
Je keek ook naar de oudere broers en zussen die je misschien had. Je stelde vast wat zij gedaan konden krijgen en ving de reacties op die ze kregen. Je probeerde ook hun gedragingen uit om te kijken of het voor jou werkte. Dat iets voor je oudere broer of zus werkte, betekende nog niet dat dit ook voor jou gold. Soms was het juist andersom. En zo ging je door met experimenteren terwijl je ondertussen je conclusies en beslissingen in je computer opsloeg.
Strategieën
Langzaam maar zeker ontwikkelden zich allerlei strategieën uit je experimenten en de beslissingen die je op grond daarvan nam. In het begin waren het kleine en subtiele strategieën, zoals huilen of niet huilen. Maar hoe subtiel ze ook waren, het waren bewuste strategieën ontwikkeld door een extreem intelligent wezen, dat wist dat zijn overleven in gevaar was tenzij er iemand voor hem zorgde.
Het klinkt misschien vreemd, maar in ieder willekeurig gezin is de pasgeboren baby onbetwist de intelligentste! Ironisch genoeg zit dit uiterst intelligente wezen in een volkomen afhankelijke positie wat zijn eerste levensbehoeften betreft. Als het vocht nodig heeft, kan het niet opstaan en een glas water pakken. Het moet doen wat het kan doen om iemand zover te krijgen het hem te geven. Als schreeuwen helpt, dan schreeuwt de baby. Vervolgens wordt schreeuwen een strategie. Maar als de baby ontdekt dat schreeuwen niet helpt, bijvoorbeeld omdat het genegeerd of gestraft wordt, laat het die strategie vallen. Het jammert misschien, maar het zal geen schreeuw om hulp meer geven. Het weet dat er dan niets zal gebeuren.
Sterker nog, de baby leerde met ieder lid van het gezin om te gaan. Huilen was misschien zinvol bij de vader. Maar had dit bij moeder geen effect, dan had de baby dit snel door. Misschien was het oudste kind in het gezin blij met de baby, en zag het de baby als een leuke pop of een stuk speelgoed. Misschien was het jongste kind wel jaloers en voelde zich door de nieuwe baby bedreigd, omdat het haar plaats als Benjamin van het gezin had overgenomen. De baby leerde er mee om te gaan. Het gebeurt vaak dat een baby al snel ontdekt dat je meer geaccepteerd wordt als je het anderen naar de zin maakt.
Ook jij hebt als baby allerlei strategieën ontwikkeld. Over de jaren, toen je lichaam zich verder ontwikkelde, werden je kinderlijke strategieën langzamerhand steeds uitgekiender. Je begon ook jezelf meer en meer te manipuleren om de goedkeuring van anderen te krijgen. En je vergat dat je ooit met deze strategieën was begonnen om de mensen in je nabije omgeving zover te krijgen dat ze in je toenmalige eerste levensbehoeften voorzagen.
Vandaag, als volwassene, zijn we tot veel in staat. We kunnen de prachtigste strategieën ontwikkelen. Op allerlei slimme manieren proberen we onze macht over anderen te vergroten. We brengen misschien jaren op de universiteit door, verdienen veel geld, breiden onze invloed uit, streven het mooiste uiterlijk na of gedragen ons heel aantrekkelijk. Het komt voor dat we vrijwel al onze energie in dit soort dingen stoppen. Toch zijn het nog steeds strategieën. Want daar achter, op het niveau van het onbewuste, hebben we maar één doel: de juiste indruk maken op anderen zodat ze ons aardig vinden en respecteren, zodat ze voor ons zorgen, zodat we overleven.
Strategieën gaan in de weg zitten
De strategieën die je hebt ontwikkeld staan voor altijd in het geheugen van je biocomputer gegrift, daarom blijven ze voor de rest van je leven bij je. Helaas gaan de strategieën die je als kind nodig had om jezelf te beschermen, in de weg zitten bij je volwassen ontwikkeling.
Veronderstel dat een kind leert dat het de waarheid beter niet kan vertellen. Het kind heeft ervaren dat het meestal op zijn kop krijgt als het de waarheid vertelt. Zelfs als hij of zij de morele norm oppikt dat je de waarheid moet vertellen, en misschien zelfs van zijn ouders heeft geleerd dat het de waarheid moet vertellen, heeft het kind begrepen dat het in feite niet in zijn voordeel werkt om dit te doen. Het pakt beter uit om de waarheid te verzwijgen. Deze strategie kan in zijn latere leven behoorlijk contraproductief zijn.
Een bepaalde strategie kan je hele leven op een negatieve manier beïnvloeden. Het kan gebeuren dat je als kind merkt dat je moeder niet gelukkig is als jij gelukkig bent. Je hebt gevoeld dat ze verdrietig was. Of misschien was ze teleurgesteld. Je herkende dat de energie die je uitstraalde als je gelukkig was, in tegenspraak was met haar energie. Omdat zij de bron van je overleven was, heb je besloten ook niet gelukkig te zijn. Als gevolg daarvan heb je de strategie ontwikkeld om je verdrietig te voelen en verdrietig te gedragen. Je voelde je veiliger als jouw stemming aansloot bij die van je moeder.
Later in je leven merk je dat je niet zo gelukkig bent als anderen. Misschien krijg je wel eens een opmerking van vrienden als: “Waarom ben je toch altijd zo droevig, zo melancholiek?” Voor jou voelt het misschien niet eens als ongelukkig. Je bent gewoon altijd zo geweest. Je ziet het als normaal, want je bent totaal vergeten dat je ooit besloten hebt je moeders stemming over te nemen.
Natuurlijk zal je, als het ongelukkige gevoel je begint op te vallen, de oorzaak hiervoor gaan zoeken in de dingen die in je leven van nu gebeuren. Je denkt dat als je iets aan je huidige omstandigheden kunt veranderen, het ongelukkige gevoel in een gelukkig gevoel zal veranderen. Dus doe je je best om gelukkig te worden. Je werkt eraan. Je probeert gelukkige relaties te hebben en je verlangt naar werk waar je gelukkig van wordt. Je doet wat jij denkt dat iemand zou moeten doen om gelukkig te zijn.
Helaas zullen je pogingen om gelukkig te worden door je huidige omstandigheden te veranderen niet werken. Zeker niet op de lange termijn. Op een dieper niveau heb je ooit het besluit genomen niet gelukkig te zijn. Je onbewuste denkt nog steeds dat je overleven van deze strategie afhangt. Dus wat je ook doet, er zal niet veel veranderen zolang dat programma nog in je onbewuste zit en actief is.
Op bewust niveau zijn we compleet vergeten dat wij ooit besluiten hebben genomen waar we onze levensstrategieën op gebaseerd hebben. We zijn vergeten dat deze beslissingen op zeer specifieke omstandigheden gebaseerd waren. Het is verbijsterend je te realiseren dat deze vroege beslissingen zo bepalend zijn voor vrijwel alles wat we nu denken en doen. We gaan er van uit dat we altijd zo geweest zijn. En daarom denken we dat we deze patronen niet kunnen veranderen.
Je persoonlijkheid
Door de jaren heen zijn onze strategieën onze persoonlijkheid geworden. Deze persoonlijkheid is gebouwd op het refrein “Ik heb iemand nodig om voor me zorgen”, het refrein dat is toegevoegd aan het onderliggende lied van hulpeloosheid dat ons onbewuste doordrenkt.
Dit vind je met name terug in allerlei populaire liedjes. Ze hebben vergelijkbare thema’s als ‘Ik heb je nodig’, of ‘Ik kan niet leven zonder jou’ en ‘Laaaaaat me niet alleeeeeeen’. Het zijn de kreten van het hulpeloze kind naar zijn overlevingssysteem. Omdat deze uitroepen nog altijd doorklinken in ons onbewuste, voelen we ons helemaal thuis bij deze liedjes.
Juist vanwege dit diep weggestopte gevoel van zwakte en hulpeloosheid dringt het nooit echt werkelijk tot je door dat je niet langer afhankelijk bent van de hulp en goedkeuring van anderen. En daarom heb je je nooit gerealiseerd dat je geen strategieën meer nodig hebt. Ze hebben geen doel meer en zijn overbodig geworden.
Verandering is mogelijk
Je kunt je oude strategieën loslaten en je leven veranderen door contact te maken met je onbewuste en uit te zoeken onder welke omstandigheden je die vroege besluiten hebt genomen. Dan kun je het onbewuste ervan overtuigen dat je situatie ondertussen is veranderd. Je kunt nu voor jezelf zorgen. Je hebt de hulp van je moeder of vader niet meer nodig. Je bent nu waarschijnlijk zelfs sterker dan zij en tot meer in staat.
Als je ervan bewust wordt dat je nog steeds die oude strategieën gebruikt, ligt het voor de hand om jezelf hierom te veroordelen. In het bijzonder wanneer ze je erg ongelukkig maken. Zelfs al is dat zo, dan nog kun je alleen maar dankbaar voor je strategieën zijn, ook voor de meest negatieve, want ze hebben je als kind ondersteund om in leven te blijven. Wees je er steeds bewust van dat op het moment dat je besloot een specifieke strategie te gaan gebruiken, het een extreem intelligente beslissing is geweest, die je koos om te overleven. Maar nu, als volwassene, is het misschien niet zo intelligent om die strategie te blijven gebruiken, vooral als het geen positieve bijdrage aan je leven meer geeft.
Toch proberen de meeste mensen het geluk te vinden door hun strategieën te verbeteren. Ze besteden er veel tijd en energie aan. Ze doen workshops en lezen boeken met titels als: ‘Zo krijgt u alles van iedereen gedaan’ of ‘Het geheim van succes’ of ‘Zo maakt u goede vrienden en intieme relaties’. Het zou interessant zijn om eens op je eigen boekenplank te kijken. Welke boeken heb jij daar staan? Waar steek jij je geld, tijd en energie in?
Natuurlijk kun je je strategieën verbeteren, maar dat zal je nooit op de plek brengen waar je oprecht naar verlangt. Het is alleen belangrijk om aan je strategieën werken als je ze daarmee terug brengt tot hun oorsprong, en ontdekt dat je er indertijd aan begonnen bent om redenen die nu niet meer gelden. Als je werkelijk denkt dat je strategieën nodig hebt, denk je op een dieper niveau dat je nog steeds het kind bent dat je ooit was. Je zult nooit vrij zijn als je nog steeds gevangen zit in de programma’s van je geboorte en kindertijd.
Het is mogelijk om te veranderen. Je kunt jouw wereld inrichten zoals jij dat wilt. Je kunt op een lichte manier experimenteren en spelen met je strategieën en je tegelijkertijd bewust worden van het feit dat ze overbodig zijn. Er zal een nieuwe wereld voor je open gaan. Of, nog spannender, je kunt je eenvoudigweg openstellen voor wat er werkelijk is en jezelf toestaan je daarin op natuurlijke wijze te ontvouwen.
VRAGEN
Toch geloof ik dat het probleem verdwijnt wanneer ik een betere strategie heb. Het is voor mij bijvoorbeeld een groot probleem dat ik niet durf te praten als we gaan lunchen of dineren. Want als kind kreeg ik straf wanneer ik wat zei tijdens het eten. Dit komt iedere keer weer boven. Wat ik nu doe is dat ik kijk naar wat de andere mensen doen. Dus ik denk dat als ik een andere strategie kan vinden voor wanneer ik iets kan zeggen en hoe, dat het probleem verdwijnt.
Jeru: Jouw oplossing is de manier waarop het verstand werkt en de manier waarop we veel dingen aanpakken. Als je begrijpt dat je hiermee bent begonnen omdat je hulpeloos en afhankelijk was en moest gehoorzamen, en als je nu ziet dat je niet hulpeloos bent, wordt het allemaal irrelevant. Maar als je het probeert op te lossen op de manier die je beschreef, geloof je nog steeds dat je het goed moet doen. Geloof je nog steeds dat jij je moet aanpassen aan wat andere mensen doen. Met andere woorden, je houdt jezelf klein met die instelling. Het beste dat je kunt doen is jezelf observeren en zien dat jouw computer denkt dat je een hulpeloos kind bent omgeven door volwassenen. Ga naar de kern van de zaak.
Waarom was je bang voor je ouders? Je was bang voor ze omdat je voor je overleven van hen afhankelijk was, omdat je klein en weerloos was. Zo simpel is het. Je voelde: “Ze moeten me aardig vinden want anders zorgen ze niet voor me en dan ga ik dood. Dus moet ik doen wat ze zeggen.” Daar komt nog bij dat je op die leeftijd heel ontvankelijk was, erg kwetsbaar. Zij lieten je weten dat kinderen wel gezien maar niet gehoord mochten worden en dat je moest gehoorzamen. Dit komt allemaal omdat je hulpeloos geboren bent. Nu ben je niet hulpeloos.
Ik heb zelf kinderen. Hoe help ik hen? Wat is de beste manier om een kind op te voeden?
Jeru: Het beste kan je een kind met respect behandelen. Respecteer dat het een goddelijk wezen is, dat het een uitdrukking is van God, of Goddelijkheid, of Bestaan of Leven of Liefde, of hoe je het ook wilt noemen. Je kind is niet jouw eigendom. Probeer begrip te hebben voor de omstandigheden van dat goddelijke wezen dat in een hulpeloos lichaam zit. Zie het niet als je bezit, als iets dat je zou moeten vormen en domineren en opvoeden.
Zie het kind als een bloemzaadje. Blijf dat zaadje geven wat het nodig heeft en de bloem zal vanzelf komen. Sta open voor het soort bloem dat uit dit zaadje tevoorschijn komt. Misschien een rode bloem, misschien een blauwe, misschien een groene bloem – wie zal het weten? Maar je zult ook moeten voelen dat wat voor bloem het ook wordt, het is goed. Dat houdt in dat je het kind zoveel vrijheid geeft als mogelijk is, en dat je voor het kind zorgt. Je geeft het ruimte, voeding, alles wat het nodig heeft. Dring je zelf niet op. Het valt niet mee, het valt absoluut niet mee. Zelfs als je het echt wilt, is het moeilijk.
Onthoud dat kinderen, ondanks het respect dat je voor ze hebt en de zorg die je aan ze hebt gegeven, toch hulpeloos en afhankelijk zijn geweest. Waarschijnlijk hebben ze hier nog altijd last van. In het onbewuste dromen ze dat ze nog steeds hulpeloos en afhankelijk zijn. Dit is in de eerste jaren niet te vermijden. Je kunt daaraan werken als ze ouder zijn door ze duidelijk te maken dat ze nu niet meer hulpeloos zijn.
De opgenomen muziek
We hebben naar het mechanisme van het denken gekeken en naar het opnemen van herinneringen. De volgende vraag is: wat staat er op die opnames? Als je het Nu en je denken van elkaar wilt scheiden, moet je weten wat de berichten zijn die je van je denken krijgt. Je moet weten welke muziek jouw iPod afspeelt.
Zoals we al eerder zagen, zijn in de files jouw levenservaringen opgeslagen; de iPod speelt de herinneringen van je eigen leven af. En hoewel ieders ervaringen verschillend en uniek zijn, volgt een mensenleven ook een standaard patroon. In de basis, in de kern, hebben we veel met elkaar gemeen.
De eerste vier jaar
De belangrijkste programma’s in je biocomputer zijn de programma’s die je er in het allereerste begin van je leven hebt ingestopt. Je eerste dag, met je geboorte, je eerste maanden en de eerste twee, drie jaar van je leven hebben de krachtigste, meest diepgaande programma’s gecreëerd. Hoe ouder het programma is, hoe dieper het zit en hoe kleiner de kans dat je je er nog iets van herinnert. De meeste mensen kunnen zich nog wel iets van hun derde of vierde jaar herinneren. Daar hebben ze nog flarden van. Maar de eerste twee jaar lijken meestal verdwenen.
De ervaringen van deze eerste jaren zijn niet verdwenen, want de opnames ervan zitten nog altijd in het onbewuste. Om meer over die eerste ervaringen te weten te komen heb je wat hulp nodig. Je zult die programma’s naar een niveau van bewustzijn moeten tillen waar je ze kunt zien. Dat is niet moeilijk, je moet alleen weten hoe je het doet. Verschillende vormen van regressiewerk kunnen je hierbij helpen.
Die eerste jaren zijn zo belangrijk, omdat je daar over het leven begon te leren. De belangrijkste indrukken over jezelf, over de wereld en je relaties met andere mensen, heb je in die periode opgedaan. Daar heb je je conclusies getrokken over hoe de wereld in elkaar zat. Een eerste ervaring of belevenis maakt een intens diepe indruk. Je hebt het ooit voor het eerst koud gehad, er was een eerste keer dat je honger voelde, een eerste keer dat je straf kreeg. Er was een eerste keer dat je regen meemaakte, zand, sneeuw, de zee. Die eerste vier jaren heb je het merendeel van je belangrijke eerste ervaringen gehad. Je zou kunnen zeggen dat in die periode je harde schijf volledig vol geprogrammeerd is.
Dat je de meeste eerste indrukken voor je vierde jaar opdoet, wil niet zeggen dat je in je latere leven geen eerste indrukken meer hebt. De pubertijd levert bijvoorbeeld heel wat nieuwe eerste indrukken op. Maar je houding, de manier waarop je nieuwe indrukken benadert en interpreteert, is al gevormd. Daarom is de manier waarop iemand op de pubertijd reageert redelijk voorspelbaar.
De vierjarige
Omdat je harde schijf na die eerste vier jaar vol is, bestaat de basis van het onbewuste uit de programma’s van die eerste vier jaar. Het onbewuste kan daarom worden beschouwd als de geheugenkaart van een vierjarig kind. Als je contact met het onbewuste wilt maken en er mee wilt werken, kun je ook de term ‘de vierjarige’ voor het onbewuste gebruiken.
Als je begint te zien dat je onbewuste je leven van nu dicteert, moet je je ook realiseren dat je leven eigenlijk door een vierjarige wordt gedicteerd. Dit betekent dat de gevoelens en ervaringen die je nu hebt, nog altijd verbonden zijn met de levensvisie van een vierjarig kind. Het kan misschien moeilijk zijn dat nu te aanvaarden, maar wanneer je je hart en geest hiervoor opent, kan het wel eens eenvoudiger te begrijpen zijn dan je denkt.
Het paradijs
Laten we bij het begin van je leven beginnen, als er tenminste zoiets als een begin bestaat. Wanneer begon ‘jij’?
Je werd verwekt op het moment dat één van de miljoenen spermacellen van je vader zich verbond met het eitje in je moeder. Deze vereniging was jouw start, jouw begin.
Na dit begin verbleef je negen maanden in je moeders baarmoeder. Deze negen maanden waren heel bijzonder. Waarschijnlijk komt ons idee van het paradijs uit die tijd in de baarmoeder.
Alles wat je nodig had werd je gegeven nog voordat je kon merken dat je het nodig had. Je hoefde helemaal niets te doen. En je was niet alleen maar aan het leven, maar ook enorm aan het groeien. Je ontwikkelde je op verbazingwekkende manieren. Natuurlijk was je je er niet bewust van dat je in het paradijs was. Het was niet zo dat je in de baarmoeder tegen jezelf zei: “Hé dit is te gek! Ik hoef niet naar mijn werk. Ik hoef niet op te staan, me niet aan te kleden, ik hoef niet naar de wc, ik hoef zelfs niet te ademen.” Er was niets waarmee je dit paradijs kon vergelijken. Voor zover jij wist was dit de enige manier van leven die er was.
Die negen maanden waren bovendien niet zomaar negen kalendermaanden. Je had geen besef van tijd. Het was alsof je een eeuwigheid in het paradijs doorbracht, want voor zover jij wist was je nooit ergens anders geweest.
Voor de meeste mensen is dat het leven voor de geboorte. Als je het in de baarmoeder moeilijk hebt gehad, bijvoorbeeld omdat het er te vol was, of omdat je moeder je probeerde te aborteren of een ongeluk kreeg, zal het anders zijn geweest. Toch zal de ervaring van het paradijs er ook zijn geweest.
Op een dag werd het tijd het paradijs te verlaten. Voor jou betekende je geboorte het einde van het paradijs. Een plotseling en onverwacht einde. Het zou prettig zijn geweest als iemand de baarmoeder was binnengekomen met een powerpoint presentatie en had gezegd: “Luister, over enkele dagen word je geboren en daar willen we je graag op voorbereiden. We willen dat je weet wat je te wachten staat. Een aantal van de dingen die je zult ervaren kunnen je verbazen en misschien zelfs shockeren. Je moet weten dat het allemaal niet persoonlijk bedoeld is. Dus vertrouw maar op ons, enne… gewoon volhouden!” Helaas is het zo niet gegaan. Je bent op geen enkele manier voorbereid op de heftige ervaring van de geboorte.
Van hemel naar hel
Tijdens je geboorte werd je aan heel wat veranderingen blootgesteld, die ook allemaal ongeveer op hetzelfde moment plaatsvonden. Door al deze veranderingen hebben de meeste mensen hun geboorte als een verhuizing van hemel naar hel ervaren.
In de baarmoeder had je een eeuwigheid in het donker geleefd, in een leefomgeving waar duisternis iets natuurlijks was. Plotseling kwam je in de hel verlichte kraamkamer van een ziekenhuis. De ogen zijn verlengstukken van de hersenen, en erg gevoelig. Dat licht kwam als een aanval. Alsof iemand een mes in je hersens stak.
Heb je ooit meegemaakt dat je een dutje in een donkere slaapkamer deed en de helder verlichte woonkamer inliep? Of dat iemand in het donker plotseling met een zaklantaarn in je gezicht scheen? Stel je nu eens voor hoe het moet zijn om nog nooit licht te hebben gezien, duisternis is het enige wat je kent, en plotseling wordt je met fel licht geconfronteerd.
Je had geen idee wat er aan de hand was. En er was niets dat je er tegen kon doen. Zelfs als je je ogen dicht kneep, kwam het licht door je oogleden. Een vreselijk contrast met het paradijs. Je kromp in elkaar. Dat hielp niet, maar het was het enige dat je kon doen om jezelf te beschermen.
Je was een eeuwigheid op een plek geweest waar de geluiden zacht waren, gedempt, natuurlijk, en min of meer voorspelbaar. Toen je uit de baarmoeder kwam, waren je oren onbeschermd. Elk geluid leek bedreigend, scherp. Je oren hebben geen oorleden, zoals je ogen. Je voelde je open en kwetsbaar. Hoewel je oren minder direct in relatie staan met je hersenen als je ogen, lijkt een plotseling onaangenaam geluid zich toch direct in je hersenen te boren.
De ervaringen van het licht en de ongedempte geluiden kwamen ruwweg tegelijkertijd. Wat had je verkeerd gedaan om dit te verdienen? Er was niets dat je kon doen om jezelf te beschermen, behalve in elkaar krimpen. Als er bij je geboorte harde of scherpe geluiden zijn geweest, kan het zijn dat je je leven lang bang blijft voor harde geluiden.
Je had een eeuwigheid doorgebracht in een ruimte met een constante, perfecte temperatuur. Daar was je aan gewend. Dat was jouw leven, dat was normaal. In de meeste ziekenhuizen worden de kraamkamers opzettelijk koel gehouden om de kans op infecties te verkleinen. Terwijl al die andere dingen met je gebeurden, voelde je ook voor het eerst kou. Kou op je natte huid. Je ervoer kou zonder te weten wat het was. Maar je voelde dat het onplezierig was, onnatuurlijk en op één of andere manier bedreigend. Er was geen ontsnappen aan. Je kon alleen in elkaar krimpen.
Een eeuwigheid was je aangeraakt door de zachte wanden van de baarmoeder en altijd in contact met de warme vloeistof in je moeder. Plotseling was je in de open lucht. Stel je eens voor hoe het is als de buitenkant van je lijf altijd door iets wordt aangeraakt wat zacht is en van gelijke temperatuur, en plotseling is dat allemaal weg. Misschien is deze ervaring voor een volwassene alleen vergelijkbaar met de schok die je zou ervaren als je plotseling geen huid meer zou hebben. Je enige ervaring was zachte en warme aanraking. Maar buiten de baarmoeder ben je misschien wel in een harde schaal gelegd of op een metalen tafel. Je lichaam kan zijn opgemeten met harde instrumenten. Zelfs de handen van de artsen en verpleegkundigen waren hard en ruw in vergelijking met wat je tot nu toe had gekend.
Waarschijnlijk zijn er veel meer dingen geweest waaraan je je bij je geboorte moest aanpassen waar we ons nu nog niet bewust van zijn. Ieder aspect was van belang, omdat het allemaal gebeurde op het moment dat je voor het eerst kennis maakte met het leven buiten de baarmoeder. Misschien werd er een zuur in je ogen gedruppeld om infecties te voorkomen. Zuur is zuur, het is erg pijnlijk. Het verkleinde de kans op een ooginfectie, maar vergrootte je gevoel op een onvriendelijke plek te zijn, een soort hel.
De navelstreng
Alsof dit nog niet erg genoeg was, wordt bij de meeste baby’s de navelstreng te snel doorgeknipt. De navelstreng is ontzettend belangrijk omdat het zuurstof van de moeder naar de foetus brengt. Een levensvoorwaarde. In de natuur wordt de navelstreng niet afgesneden of doorgebeten voordat de baby uit zichzelf begint te ademen. Als je naar de geboorte van een dier kijkt, zie je dat de baby eerst heel zachtjes begint te ademen, bijna onzichtbaar. Dan wordt de ademhaling iets krachtiger, nog iets krachtiger en nog krachtiger tot de baby op eigen kracht ademt. Pas daarna bijt de moeder de navelstreng door, scheidt ze de baby van zichzelf.
In het westen is het de gewoonte de navelstreng bijna meteen door te knippen. Dat betekent dat je zuurstoftoevoer wordt afgesneden nog voordat je begint te ademen. Als je zuurstoftoevoer wordt afgesneden, is het gevolg vrij voor de hand liggend. Je stikt. Om je leven te redden, moest je beginnen met ademen. Je eerste ademhaling was niet natuurlijk, zacht en vriendelijk, maar wanhopig, bezorgd en doordrongen van paniek. Je eerste eigen handeling zou wel eens geweest kunnen zijn: je leven moeten redden.
Bewust ademhalen doet veel mensen aan de dood denken, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, omdat de eerste ademhaling op het randje van de dood plaatsvond. Het was een poging aan de dood te ontsnappen. Hierdoor wordt adem soms geassocieerd met dood. Deze associatie is één van de redenen waarom sommige mensen bang zijn diep te ademen. Ademhalingsoefeningen of een meditatie als de Quantum Light Breath kunnen dan angst oproepen. Dit komt door de herinnering aan de eerste ademhaling bij de geboorte, die een bijna-dood ervaring was.
Een staat van verkramping
De geboorte was een traumatische ervaring. Je hebt er verschillende heftige schokken ondergaan. En je kon niet opstaan en zeggen: “Hé, kappen nou met die onzin, blijf met je handen van me af bruut!” Je moest ondergaan wat er gebeurde. Je kromp in elkaar, want dat was het enige dat je voor jezelf kon doen.
Je leeft nog steeds in die staat van verkramping. De kramp zit nog in je lichaam. Het vormt een diepe laag van altijd aanwezige spanning. Na de geboorte komt daar nog meer spanning bij. De spanning van angstige ervaringen in het dagelijkse leven, waardoor je opnieuw verkrampt. Deze extra spanningen kunnen komen en gaan. Je kunt het loslaten als je bewust ontspant. Maar normaal gesproken ontspan je niet voorbij de laag van je oorspronkelijke geboortespanning, tenzij je er heel hard aan werkt.
Mensen die intensief aan ontspanning van diepere lagen werken, ervaren op een bepaald punt vaak een angst om te verdwijnen. Als je zo ontspannen bent dat de oppervlakkige spanningslaag is losgelaten en je komt in aanraking met die basisspanning, dan krijg je het gevoel: “Als ik nog meer ontspan verdwijn ik.” Dit gebeurt natuurlijk niet, maar de angst om te verdwijnen komt, omdat je jezelf nog nooit zonder de geboortespanning hebt ervaren.
Het activeren van de innerlijke computer
Wie of wat ondergaat de geboorte? Tot voor kort was de wijdverbreide mening dat een pasgeboren baby een soort plant is: het heeft geen gevoelens, geen intelligentie, geen individualiteit en merkt nergens iets van. In dit model is een pasgeboren baby niet echt menselijk. Slechts een ding waar je voor moet zorgen totdat het langzaam maar zeker een mens wordt.
Eerlijk gezegd is het tegenovergestelde waar. Bij je geboorte ben je extreem intelligent, extreem bewust, extreem gevoelig, en zelfs paranormaal. Wat bewustzijn, intelligentie en gevoeligheid betreft, ben je op je hoogtepunt. Na de geboorte gaat het bergafwaarts met die kwaliteiten. Soms raak je ze zelfs allemaal kwijt. Dus er is deze verschikkelijke tegenstelling: de baby is aan de ene kant een volkomen hulpeloos wezen die aan de andere kant extreem intelligent, bewust en gevoelig is.
Wat waren de gevolgen hiervan voor het onbewuste? Het onbewuste is een belangrijk deel van je verdedigingsysteem. Tijdens je verblijf in de baarmoeder had je het onbewuste niet nodig. Jij had geen verdedigingssysteem nodig, omdat je moeders systeem voor je zorgde. Maar bij je geboorte, toen je merkte dat je in levensgevaar was, werd je onbewuste als het ware geactiveerd. Deze fonkelnieuwe, direct van de fabriek afkomstige biocomputer begon te draaien. Zijn hele potentieel was aanwezig. Klaar om geprogrammeerd te worden. En dus begon je onbewuste je ervaringen vast te leggen. Met als eerste ervaring: de geboorte.
Ik ben zwak, hulpeloos, kwetsbaar, weerloos, gescheiden, onbekwaam en afhankelijk
Wat is er in je eerste programma’s vastgelegd? Wat waren de antwoorden op de vragen die je jezelf stelde toen je voor de eerste keer als losstaand wezen naar jezelf keek en zei: “Wie ben ik? Wat ben ik? Wat ervaar ik?” Tijdens je eerste ervaringen was je hulpeloos, zwak en uitgeput. Dat werd geregistreerd en opgeslagen in je computer. Je was je bewust van het feit dat je heel kwetsbaar was en volkomen weerloos, en ook dat werd geregistreerd. Je nam waar dat je gescheiden was. In de baarmoeder kende je geen scheiding; daar bestond alleen een natuurlijke staat van één zijn.
Je ervoer dat je niet veel kon doen, en dat je volkomen afhankelijk was. Je merkte dat je niet kon overleven zonder dat er iemand voor je zorgde. Ook dat werd vastgelegd. Het is niet dat je dit allemaal in woorden dacht. De woorden kwamen later. Maar de ervaring was er wel en je was je er bewust van.
Je eerste zelfbeeld was: “Ik ben zwak, hulpeloos, kwetsbaar, weerloos, gescheiden, onbekwaam en afhankelijk, en ik overleef het niet tenzij iemand anders voor me zorgt.” Dit werd je eerste programma.
Er zullen ook andere gedachten over de wereld zijn geweest, die van persoon tot persoon kunnen verschillen. De ene baby voelt misschien: “Ik ben hier niet welkom.” Pasgeborenen kunnen dit onmiddellijk voelen. Dus wordt dat ook een deel van het eerste programma. Een ander gevoel dat van de geboorte ervaring kan komen is: “Ik wil hier niet zijn,” of “Het is de moeite niet waard, ik red het toch niet.” Of “Ik had een jongen moeten zijn” of het tegenovergestelde. Als we bijvoorbeeld meemaken dat onze moeder schreeuwt van pijn, voelen we ons hier misschien de rest van ons leven verantwoordelijk voor. Misschien hebben we een conclusie opgeslagen als: “Ik veroorzaak pijn.” Er zijn veel mogelijkheden. En alles wordt opgeslagen.
Om één of andere reden komt een mensenbaby in deze hulpeloze staat ter wereld. En hij blijft gedurende een relatief lange periode hulpeloos. Bijna geen enkel ander levend wezen is zo lang zo hulpeloos. Sommige dieren zijn ook hulpeloos bij hun geboorte, maar voor een veel kortere periode. Dus dit eerste programma van hulpeloosheid hebben we allemaal in onze computer. Je zou kunnen zeggen dat het een gemeenschappelijk kenmerk van de menselijke soort is.
Een pasgeborene
Dit eerste programma van hulpeloosheid zit nog steeds in je onbewuste. Net zo actief als toen je het er geplaatst hebt. Zoals je weet, blijven de programma’s in een computer fris. Ze worden niet oud, ze zwakken niet af. Je kunt ze onderdrukken, je kunt ze wegduwen naar een niveau waar je je er niet meer bewust van bent, maar ze slijten niet weg.
Als je naar het diepste niveau van je patronen kunt kijken, zul je inderdaad zien dat je eerste programma daar nog steeds zit, net zo levendig en actief als op de dag dat je werd geboren. Met grondig regressiewerk is het eigenlijk vrij gemakkelijk om bij die laag komen, omdat je het in wezen de hele tijd leeft. Het is het centrum van waaruit je leven zich vormt.
Soms vangen we er een glimp van op als we woedend zijn en onze zelfbeheersing verliezen. Meestal doen we dan nogal kinderachtig. Maar we hebben gedurende de vele jaren van ons leven allerlei strategieën ontwikkeld om ons minder klungelig, minderwaardig en afhankelijk te voelen, en minder kwetsbaar. Maar deze strategieën bedekken iets wat we desondanks op een dieper niveau nog steeds voelen. We houden het verborgen, omdat we leren dat het niet acceptabel is.
Angst loopt als een rode draad door de hele geboorte ervaring, en erger nog: paniek. Daar leef je nog steeds mee, ondanks alles wat je hebt geleerd om het te compenseren. En het is niet nodig. Deze angst, deze paniek, is er vanwege de zorg om je overleven, je voortbestaan. Een zorg die je bij je geboorte hebt opgepikt, dat je in deze wereld niet kon overleven omdat je niet voldoende was toegerust. Je had een volkomen hulpeloos lichaam; je kon nauwelijks iets doen om jezelf te beschermen. Zo is het nu niet meer. Je bent geen pasgeboren baby meer.
Een belangrijke doorbraak
Vanaf je baby- en kindertijd heb je vele ervaringen opgedaan. Sindsdien heb je meerdere programma’s aan het oorspronkelijke programma toegevoegd. Maar deze nieuwe programma’s zijn uitlopers van het oorspronkelijke programma. Het zijn allemaal pogingen om van de oorspronkelijke angst, de pijn, de spanning en de hulpeloosheid weg te komen.
De herinneringen aan de geboorte zijn onderdrukt omdat ze zo onplezierig zijn. We weten inmiddels dat onderdrukte herinneringen in het onbewuste nog steeds springlevend zijn. Daar komt bij dat je innerlijke computer het verschil niet ziet tussen herinnering en realiteit. Om werkelijk een vrij mens te zijn, moet je bij deze oorsprong komen en je innerlijke computer ervan overtuigen dat het geboorteprogramma niet langer toepasselijk is.
Het is een belangrijke stap op weg naar vrijheid om open te staan voor het feit dat het geboorteprogramma nog steeds bestaat. En dat je innerlijke computer denkt dat dit programma nog steeds klopt. Je onbewuste denkt zelfs dat het op dit moment nog steeds gebeurt. Als je de biocomputer kunt laten begrijpen dat je geboorte ervaring nu alleen nog maar een herinnering is en dat het veilig is om er naar te kijken, zal dit je enorm helpen om de angsten en spanningen te verminderen die je op een diep niveau voortdurend voelt.
De geboorte is waarschijnlijk de meest intense ervaring die je ooit zult hebben. Het is moeilijk je iets voor te stellen dat zo krachtig en indringend is. Te beseffen dat jij een levende manifestatie bent van dat eerste programma en jezelf daar vervolgens van bevrijden, is een belangrijke doorbraak op je weg naar Helderheid.
VRAGEN
Is de geboorte per definitie een traumatische ervaring?
Jeru: Mijn inschatting is dat de meeste mensen hier een zoals wij dat noemen ‘normale geboorte’ hebben gehad. De laatste paar jaar is er meer bewustzijn over het effect van de geboorte op de baby, dus zijn er verschillende pogingen gedaan iets te veranderen met zachtere geboortetechnieken, begonnen door Leboyer. Ik spreek nu over de westerse cultuur. Er is geen reden waarom het zou moeten zijn zoals ik hiervoor beschreven heb. Het is wel hoe het voor de meesten van ons is geweest.
Het is absoluut mogelijk om van de geboorte een plezierige en natuurlijke ervaring te maken zodra je begrijpt wat er werkelijk met de baby gebeurt. De baby kan met een gezegend gevoel geboren worden, in vervoering. Met andere woorden, de verdrijving uit het paradijs is dan niet een verdrijving naar de hel, maar een overgang van een donker, besloten paradijs naar een licht en open paradijs. Dit is theoretisch mogelijk en ik heb het ook zien gebeuren. Maar wij hebben het nu over de mensen hier. Dat is waar wij mee te maken hebben.
Maar ook de baby’s die met deze zachte methoden worden geboren, zullen nog steeds moeten omgaan met het feit dat ze hulpeloos zijn. Ze merken wellicht dat ze in een ondersteunende en behulpzame omgeving zijn, maar ze zijn net zo goed afhankelijk. Het gezegende gevoel heeft dus de neiging af te nemen, in ieder geval tot op zeker hoogte, als ze de hachelijke situatie waarnemen waar ze in terecht zijn gekomen. Want ze realiseren zich wel degelijk dat ze om te overleven afhankelijk zijn van de hulp van anderen.
Eén van de redenen waarom ik de problemen bij de geboorte zo benadruk, is dat ze helemaal niet nodig zijn. We zouden onze baby’s bij hun komst moeten begroeten als ware Boeddha’s uit een verre en mysterieuze plek, want dat zijn ze als wij ze de kans geven.
Dat wat is vastgelegd is voor altijd verdwenen
Herinneringen zijn niet het echte leven. Wanneer je dit begint te begrijpen, is de volgende stap om de consequenties ervan te bevatten. Die stap is fundamenteel. Het is gebaseerd op een heel eenvoudig feit. Eenvoudig, maar moeilijk om echt te begrijpen. Als je het werkelijk snapt, dan heb je heel wat in handen. Als je het niet helemaal begrijpt, maar wel gedeeltelijk, is dat ook al veel.
Dit eenvoudige feit is dat er geen verleden is.
Misschien is je reactie op deze bewering: “Ja, dat weet ik. Dat heb ik vaker gehoord.” Je hebt de woorden misschien vaker gehoord, maar de betekenis ervan nog niet echt tot je door laten dringen. Daarom zullen we wat meer betekenis aan de woorden proberen te geven.
Alleen Nu is
Wij mensen leven in het algemeen met wat we denken dat het verleden is. We hebben het voordurend over het verleden. Toch hebben we het verleden nooit ervaren. Niemand heeft ooit het verleden gezien, heeft op het verleden gezeten, of heeft een foto van het verleden gemaakt. Dat komt omdat er geen verleden is. Je hebt nog nooit iets in het verleden gedaan. Alles wat je ooit hebt gedaan, heb je in het heden gedaan. Het heden is alles dat er is.
Alleen Nu is.
Alles dat bestaat, bestaat in het heden. Alles dat ooit heeft bestaan, heeft in het heden bestaan. De stoel waar je nu op zit, hoe oud die ook is, heeft altijd in het heden bestaan. Op dit moment bestaat hij ook in het heden. Als je er morgen weer op zit en je vraagt jezelf af wanneer hij bestaat, zul je hetzelfde moeten zeggen: “Hij bestaat in het heden.”
Jij bestaat ook altijd in het heden. Sinds je geboorte heb je uitsluitend in het heden bestaan. Zelfs voor je geboorte bestond je in het heden. Dit heden verandert voortdurend, vernieuwt zichzelf doorlopend. Maar het is altijd het heden.
Onze angsten daarentegen komen altijd uit wat we het verleden noemen, de opgenomen innerlijke plaatjes die ons onbewuste per vergissing als de realiteit ziet. Daarom zal je, als je begrijpt dat er geen verleden is, ook begrijpen dat je angsten niet gerechtvaardigd zijn. Zodra je begint te begrijpen dat alleen Nu is, hoef je alleen maar voor het Nu te leven. In het Nu te leven. Ook de plannen die je maakt, maak je in het Nu. Daarbij maak je op een praktische manier gebruik van je herinneringen.
Adem in
Laten we eens wat nauwkeuriger naar het fenomeen herinnering kijken. Adem diep in en houd je adem zo lang mogelijk vast. Laat dan je adem los. Haal nog eens diep adem en houd hem weer zo lang mogelijk vast. En laat je adem weer los.
Beantwoord nu de volgende vraag: Waar is de eerste ademhaling?
Misschien heb je verschillende antwoorden, misschien ook dat die ademhaling nu in het verleden is. Maar hoe kun je dit weten? Wat is je ervaring?
De waarheid is, dat die eerste ademhaling is verdwenen. Er is alleen nog een herinnering van. Maar de ademhaling zelf, de ervaring van de ademhaling, is weg.
Je kunt die ademhaling niet veranderen. Je kunt die ademhaling niet verbeteren. Je kunt een andere nieuwe ademhaling nemen, maar die van daarnet kun je niet meer nemen. Als die eerste ademhaling een gevaar of een bedreiging voor je was, realiseer je je dan dat hij je nu niets meer kan doen? Als die ademhaling een mooie ervaring was, kan hij je ook niet meer helpen. Gewoon omdat hij er niet meer is.
Je zult geen zuurstof krijgen van de herinnering aan die eerste ademhaling. Als je op die eerste ademhaling rekent om je zuurstof te geven, zul je niet lang leven. Zuurstof krijg je uit het heden.
Net zoals je voor zuurstof in het heden moet zijn, moet je voor het leven in het heden zijn. Je zult voor geluk in het heden moeten zijn, voor vervulling, voor liefde, voor zelfrealisatie. Je zult het tot je door moeten laten dringen, dat het in feite zinloos is om je met je verleden bezig te houden. Het bestaat niet.
Herinneringen bestaan in het heden
Mensen praten veel over het verleden. Maar je kunt alleen over het verleden praten, over die eerste ademhaling bijvoorbeeld, omdat je er een innerlijke foto van hebt gemaakt die je nu in je geheugen draagt. Herinneringen en het verleden zijn twee afzonderlijke dingen. Het verleden is een abstractie, die niet bestaat. Herinneringen bestaan wel. Herinneringen bestaan in het heden, net als al het andere dat bestaat. Je onbewuste kijkt in het heden naar de innerlijke plaatjes. Je ervaart in feite een herinnering. De waarheid is erg eenvoudig: iets dat niet in het heden bestaat, bestaat niet. Het heden is het enige dat er is.
Fantasie
Je kunt ook zeggen dat herinnering fantasie is, omdat alles wat niet echt is, denkbeeldig is. Als je naar een plaatje van een appel kijkt, kun je zeggen dat het papier met de vormen en kleuren echt is. Maar de appel is denkbeeldig, het is een fantasieappel. Je kunt er niet in bijten. Je zou er bepaald geen plezier aan beleven als je hem op at. Als het een plaatje of een foto van een storm zou zijn geweest, is dat een fantasiestorm. Er is geen echte regen of wind.
Op onbewust niveau zie je dit niet. En omdat het onbewuste het grootste deel van het denken is, is zijn invloed gigantisch. Wij geloven dat de wereld is zoals ons onbewuste ons vertelt. Maar het onbewuste kijkt niet naar de wereld. Het kijkt naar de innerlijke plaatjes, naar herinneringen, naar een fantasie in ons denken.
Je kindertijd
Als je wel eens een vorm van therapie hebt gedaan, dacht je waarschijnlijk dat je aan je kindertijd werkte. Maar hoe kan je iets met je kindertijd doen wanneer het verleden niet bestaat? Je kunt gisteren niet veranderen, hoe hard je het ook probeert. En dus kan je ook je kindertijd niet veranderen. Die bestaat niet meer. Je kunt nergens op geen enkele plek waar dan ook in het universum je kindertijd vinden. Die is verdwenen.
De ervaringen of omstandigheden die je als je problemen beschouwt, zijn in wezen slechts fantasieën. Ze gebeuren niet nu op dit moment, maar spelen zich af in je herinneringen. Het zijn je herinneringen waar je zo beroerd van wordt. Je herinneringen jagen je op, frustreren je, en vertellen je dat je niet goed bent zoals je bent.
De foto’s die je in je jeugd, je kindertijd en bij je geboorte hebt gemaakt, zijn herinneringen uit een tijd waarin je zwak en hulpeloos was, weerloos en kwetsbaar, waarin je afhankelijk was van andere mensen om voor je te zorgen. Nu ben je sterk en bekwaam. Hoe kunnen deze oude herinneringen nog iets te maken hebben met de realiteit van Nu?
Omgaan met herinneringen is omgaan met een vrachtlading foto’s. Wanneer je inziet dat die hele berg foto’s fantasieën zijn, wordt je leven een stuk eenvoudiger.
Het oude weerbericht
Stel dat je een boswandeling gaat maken en je moet beslissen wat je aantrekt. En stel dat je in de achterkamer een stapel kranten hebt liggen uit de eerste jaren van je leven, met in elke krant het weerbericht van die dag. Zou je dan naar die kamer gaan, een krant uit de stapel pakken, naar het weerbericht kijken en op grond daarvan besluiten of je wel of niet je regenjas pakt? Welnee, je zou iets veel eenvoudigers doen. Je kijkt uit het raam.
Maar in je dagelijks leven doe je dat niet. Je gaat naar de achterkamer, je kijkt naar die oude weerberichten en daar laat je je beslissingen door bepalen. Het resultaat is dat je een plastic regenjas draagt op een snoeihete dag en je hebt geen idee waarom je je zo naar voelt. Het leven is eenvoudig. Kijk uit het raam. Kijk naar de werkelijkheid en ga er reëel mee om.
Je verleden is voor altijd verdwenen
Je kunt je kindertijd niet veranderen. Je kunt je verleden niet veranderen. Je kunt wel een beetje met je innerlijke foto’s spelen. Je kunt ze husselen zoals je een spel kaarten zou husselen. Je kunt aan je herinneringen werken en de plaatjes veranderen, maar je verleden kan je niet veranderen. Je zult ongelukkige momenten nooit in gelukkige momenten kunnen veranderen. En de waarheid is dat dit ook niet hoeft. Het verleden is verdwenen. Voor altijd en altijd. Als je dit snapt en je geeft het door aan de onbewuste lagen in jezelf, zul je enorm ontspannen.
VRAGEN
Het verleden loslaten en je op het heden richten, lijkt zo eenvoudig. En toch heb je er blijkbaar veel moed voor nodig om het zelfs maar te overwegen…
Jeru: Het is een kwestie van het Bestaan vertrouwen. Dat maakt het zo vervullend, omdat het een soort thuiskomen is. Je kunt echt zeggen: “Oh nu kan ik loslaten”, want je weet dat er voor je gezorgd wordt. Het is hetzelfde als dat onze harten kloppen vanaf het moment van conceptie, of ergens in de baarmoeder, en gewoon door blijven kloppen tot ons einde.
We denken er niet eens aan, we zijn ons niet bewust hoe absoluut noodzakelijk de hartslag voor ons leven is. En ons hart pompt dag en nacht door, wat we ook doen. Ons vertrouwen is zo volkomen, dat we er niet eens aan denken het te vertrouwen. We denken er niet aan om daar dankbaar voor te zijn. Als we ’s morgens wakker worden zeggen we niet “Dank je hart. Je bent erg efficiënt geweest en heel ijverig en vol energie, je hebt de hele nacht gepompt en ik ben je er dankbaar voor.” Op diezelfde manier nemen we het Bestaan als vanzelfsprekend. Als we kunnen gaan zien hoe het Bestaan voor ons zorgt, net zoals het ons hart laat kloppen, dan beginnen we te ontspannen. We gaan ons thuis voelen. Dit kan alleen gebeuren als we in het Nu zijn.
Voor veel mensen zijn hun herinneringen een nachtmerrie. Ik wil niet zeggen dat dit voor iedereen geldt, maar voor de meeste mensen is het min of meer zo. Dat komt omdat een belangrijk deel van de film, van je herinneringen, over hulpeloosheid gaat, over afhankelijk zijn, over onbekwaam zijn. Dat zijn geen plezierige herinneringen, daar is geen lol aan te beleven. Om volkomen afhankelijk te zijn, volkomen onbekwaam en totaal hulpeloos – dat is verschrikkelijk. En zo was het, zelfs al hadden we de meest liefhebbende ouders ter wereld.
Hoe zit het als je werkt met slachtoffers van seksueel geweld, of bijvoorbeeld met incestslachtoffers?
Jeru: Als je met iemand werkt of spreekt die herinneringen aan incest heeft, moet je diegene helpen om te zien dat ze op een foto reageert, op iets waarvan ze niet weet of en hoe het werkelijk gebeurd is. Dat lijkt het in het begin een beetje respectloos, maar het kan haar helpen om te zien dat ze nu een keus heeft: haar leven te leiden vanuit die foto, of zich realiseren dat de foto niet de gebeurtenis zelf is en dat de gebeurtenis zelf is verdwenen. Zij is ondertussen een sterke en bekwame volwassene geworden. Alle wonderen en mysteries, van het Nu en het Bestaan, zijn voor haar beschikbaar. Ze hoeft niet bang te zijn. De littekens zijn slechts herinnering.
In een dergelijk geval is het niet gemakkelijk om iemand dit te vertellen. Je kunt het waarschijnlijk niet meteen zeggen. Je zult ze door een langzaam proces moeten leiden, waarbij dit stap voor stap verwerkt kan worden. Ik denk dat incest en seksueel misbruik tot de grootste tragedies van onze tijd horen. Het thema van kindermishandeling en incest raakt buiten proportie. Mensen die daarin blijven hangen, blijven hangen in iets dat volkomen kunstmatig is. Het is niet belangrijk of het gebeurd is, omdat ze reageren op de herinnering, niet op de gebeurtenis. We weten zelfs niet of de foto’s de gebeurtenissen precies weergeven.
Sta open voor het idee, voor de mogelijkheid, dat je deze herinneringen uit de kelders van je denken kunt bevrijden. Het bijzondere is, dat als jij je onbewuste ervan kunt overtuigen dat deze herinneringen ongevaarlijk zijn, dat ze niet leven maar dat ze dood zijn, dan zullen ze uit zichzelf naar de oppervlakte borrelen. Zelfs zonder dat je het merkt, zul je je herinneringen loslaten. Zelfs dingen die misschien erg zwaar voor je zijn geweest. Ze zullen domweg verdwijnen omdat ze geen energie hebben. Wij blazen energie in herinneringen, omdat we er in geloven en er bang voor zijn.
Zodra je je realiseert dat alleen het Nu echt is, dat iets wat gebeurde toen je vier of twee of één was niet nu gebeurt, geef je die herinneringen geen energie meer. Zodra je dit te pakken hebt, wordt het leven een stuk eenvoudiger, omdat je dan alleen nog met het Nu te maken hebt. En dat is ook veel makkelijker, dan proberen je met je hele zogenaamde verleden of je hele zogenaamde toekomst bezig te houden. Dat is een enorm zware taak vergeleken met in het Nu zijn.
Gaat wakker worden over herinneringen herkennen als alleen maar herinneringen, als niet de realiteit, en over je richten op in het Nu zijn? Is dat HET?
Jeru: In ieder geval zou dat je enorm helpen. Ik zou niet zeggen dat dit HET is. Desondanks zal het je leven wel duizendvoudig verruimen. Het zal meer zijn dan wat je in eerste instantie kunt managen. In het Nu leven wordt soms vergeleken met het gevoel dat sommigen ervaren bij het gebruik van drugs. Het is zo rijk en vol dat je het nauwelijks kunt geloven. Ik heb meegemaakt dat mensen tegen me zeiden: “Oh, dat heb ik wel eens geprobeerd, in het Nu zijn, dat was zo saai…” Een dergelijke uitspraak laat alleen maar zien dat ze niet in het Nu waren. Besef goed dat in het Nu zijn niet betekent dat je je herinneringen opgeeft. Het betekent niet dat je al je foto’s verbrandt. In het Nu zijn betekent dat ze je niets meer doen.
De opgenomen files
We hebben het mechanische deel van het denken vergeleken met een iPod. Met een iPod kan je opgenomen files afspelen. Dat doet je onbewuste ook. In dit hoofdstuk gaat we wat nauwkeuriger naar die opnames kijken en naar de manier waarop ze worden opgeslagen.
Hoe beter je het mechanische deel van je denken begrijpt, hoe beter je de impulsen kunt herkennen die het je geeft. Als je je leven wilt veranderen, zul je jezelf van de automatische piloot moeten afhalen. Je moet jezelf daar zien te krijgen waar je een keus hebt.
De sleutel tot verandering
De belangrijkste taak van het onbewuste is je te beschermen. Om dit te kunnen doen, maakt het opnames van al je ervaringen en bewaart ze. Dat noemen we herinnering. Het onbewuste gebruikt de herinneringen om gevaar te kunnen herkennen en je te beschermen op de manier die in het verleden effectief was. Herinneringen zijn opnames van de realiteit. Je zult ontdekken dat je of in de wereld van je herinneringen leeft, of in de werkelijkheid van dit moment, in het Nu.
Herinnering en werkelijkheid van elkaar onderscheiden, is de sleutel tot verandering. Op je weg naar Helderheid zullen de meeste dingen die we doen dit doel hebben. Als je duidelijk ziet wat herinnering is en wat werkelijkheid, heb je een keus. Om je ware zelf te ontdekken, zul je moeten leren hoe je uit de wereld van herinnering komt, en in het Nu.
Als je begrijpt hoe het geheugen werkt, zal het veel gemakkelijker voor je zijn om herinnering en werkelijkheid uit elkaar te houden. Als het ook tot je onbewuste doordringt, zal het je leven veranderen.
Foto’s en films
Iedere keer dat je iets doet of er gebeurt iets met je, maak je er een opname van. Een soort mentale foto. Je legt de ervaring vast. Die foto sla je op in je geheugen, in je biocomputer, en daar wordt hij bewaard. Dit proces begon al toen je een baby was. Bij sommige mensen is het zelfs al in de baarmoeder begonnen, bij anderen rondom de geboorte. En vanaf dat moment is het doorgegaan. Automatisch en op ieder moment van je leven zijn al je ervaringen vastgelegd. Je kunt je misschien een beeld vormen van de enorme hoeveelheid indrukken die je hebt verzameld. Je hebt je eigen privé museum met duizenden en duizenden, misschien zelfs wel miljoenen opnames.
Deze innerlijke opnames zijn bij elkaar gevoegd als een soort films. Afleveringen van je eigen levenssoap. Ben je wel eens in zo’n megabioscoop geweest met tien of twintig zalen? Je kunt er naar een lachfilm kijken, naar een drama of een liefdesverhaal, wat je maar wilt. Jij hebt iets dergelijks in je hoofd, maar dan met nog meer zalen. Je geheugen bestaat uit een reusachtige verzameling projectieschermen en films.
De kern van het probleem
Als je onbewuste onderscheid zou kunnen maken tussen de innerlijke bioscoop en het leven, zou er geen probleem zijn. Helaas is dat niet zo. Je onbewuste ziet geen verschil tussen de foto’s, of films, en de werkelijkheid. Het is als een kind dat een monster op de televisie ziet. Het begrijpt niet dat het monster niet echt is en dat hij niet bang hoeft te zijn.
Misschien dat jij, je bewuste deel, prima het verschil tussen een film en de werkelijkheid kunt zien. Maar je onbewuste, die meestal je leven in handen heeft, denkt dat de beelden op het scherm echt zijn.
Eén van de dingen die je zult moeten doen, is je onbewuste er van overtuigen dat wat het denkt dat echt is, in werkelijkheid zijn eigen opnames zijn. En dat de opnames illusies zijn. Als je midden in een actiefilm naar het scherm loopt om het wat beter te bekijken, stuit je op een plat doek waarop licht flikkert. Geen mens te zien. Jij moet je onbewuste duidelijk maken dat herinneringen een kunstmatige werkelijkheid zijn, net als films.
De meeste mensen hebben hun leven aan hun onbewuste overgeleverd. We laten het ons vertellen waar we bang voor zijn, wat we leuk en niet leuk vinden, wat we wel en niet kunnen. We laten het ons vertellen hoe de wereld in elkaar zit. We laten ons zelfs door het onbewuste vertellen wie we zijn.
Een echte traan
Omdat je onbewuste gelooft dat de films het echte leven zijn, laat het je lichaam op die films reageren, en niet op de werkelijkheid.
Stel dat je naar een zielige film kijkt en je huilt echte tranen. Dan kun je zeggen: “Mijn traan is echt, dus die film moet ook wel echt zijn.” Ja, je traan is echt. Maar dat betekent nog niet dat er iets echts op het scherm gebeurt. Dus hoewel het gevoel echt is, is de oorzaak van het gevoel niet echt. Dat is een groot verschil.
Eén van de eerste vragen die je jezelf moet stellen is: “Wat ik nu voel, is dat het gevolg van een herinnering of het gevolg van de realiteit?” Is wat je voelt het gevolg van de realiteit, dan kun je handelen als dat nodig is. Maar als je herkent dat wat je voelt niet uit de werkelijkheid van dit moment komt, en daarom wel uit herinnering moet komen, kun je met een gerust hart ontspannen. Er gebeurt niets, dus je hoeft niets te doen. Met herinneringen ga je anders om dan met de realiteit.
Oud en vertrouwd
De opnames van je ervaringen worden bewaard in je onbewuste privé museum. Ze vormen met elkaar de permanente collectie. En al die tijd dat ze er zijn, heeft je onbewuste naar die films zitten kijken. Ze zijn oud en vertrouwd. Ze voelen echter dan het leven zelf.
Door de jaren heen heb je met de kunstmatige werkelijkheid van je films leren leven. Je weet ondertussen hoe je moet omgaan met wat je denkt dat er gebeurt. Zelfs al heb er je een hekel aan, het is en blijft vertrouwd. Je hebt de neiging het zo te laten. Je accepteert het en denkt dat het leven nu eenmaal zo is.
De afdeling ‘onderdrukken’
Tijdens je leven heb je allerlei verschillende ervaringen. Prettige, maar ook hele onprettige. Na het maken van een opname worden de beelden door het onbewuste in bepaalde afdelingen ondergebracht. Als het een onschuldige foto is, een gewone dagelijkse ervaring bijvoorbeeld, wordt hij opgeborgen in de afdeling ‘onschadelijk’. Een foto in deze afdeling zakt geleidelijk steeds dieper in het onbewuste weg. De foto is er nog steeds, maar je kunt het vergelijken met een boek in de bibliotheek waar nooit iemand naar vraagt. Niemand weet meer dat het er is, tenzij je in de kaartenbak kijkt.
Foto’s van extreem onprettige ervaringen vormen een aparte categorie. Daar gaat het onbewuste heel anders mee om. Het onbewuste wil liever niets meer met deze afbeeldingen te maken hebben. Dus doet het alsof die gebeurtenissen nooit hebben plaatsgevonden. Het stopt deze foto’s in de afdeling ‘onderdrukken’. Het onbewuste is ervan overtuigd dat als de foto onderdrukt wordt, hij als het ware verdwenen is en je geen kwaad meer kan doen en dat de zaak daarmee is afgedaan. Het tegendeel is waar.
Als je iets onderdrukt houd je het levend. Als je water aan de kook brengt in een pan met een deksel erop, zal op een gegeven moment de deksel gaan klepperen door de druk van de stoom. Als je bang bent voor wat er in de pan zit, druk je de deksel stevig dicht. Hoe harder je drukt, hoe harder de deksel terug duwt. Het lijkt wel of er iets leeft in die pan.
Maar het is niet wat je denkt dat het is. Het is geen monster. Je hoeft alleen maar de deksel van de pan te halen. Er gebeurt niets verschrikkelijks, er wordt alleen wat stoom afgeblazen. Het beste wat je met onderdrukte herinneringen kunt doen, is de deksel van de pan halen. Maar dat doen we meestal niet. Integendeel. Wanneer er een nare onderdrukte herinnering opkomt, stellen we alles in het werk om die weer stevig weg te duwen. We verdringen het uit ons bewustzijn.
Het onbewuste gebruikt voortdurend een behoorlijke hoeveelheid energie om deze akelige foto’s weg te drukken. Maar door er energie aan te geven houdt het onbewuste ze ook levend. Het onbewuste is ervan overtuigd dat die herinneringen gevaarlijk zijn en dat het ze moet wegdrukken om je te beschermen. Daardoor blijven de onderdrukte foto’s actief, terwijl de onschadelijke foto’s geleidelijk aan steeds verder weg zakken. En de energie die het onbewuste gebruikt om herinneringen te onderdrukken, is niet beschikbaar om het moment te beleven, het Nu.
Kleine Johnnie
Ergens diep weggestopt, heb je dus je persoonlijke horrorbioscoop waar griezelfilms worden gedraaid waarvan je onbewuste gelooft dat ze echt gebeuren. En omdat het onbewuste gelooft dat deze films het echte leven zijn, blijven ze hun uitwerking hebben. Eén onderdrukte opname kan je hele leven beïnvloeden.
Jeru’s favoriete voorbeeld hiervan ging over John, één van zijn studenten. John had moeite om relaties aan te gaan, in het bijzonder met vrouwen. Jeru werkte met hem aan zijn problemen en toen ze regressiewerk deden, kwamen ze bij een plek waar John ongeveer vier jaar oud was. Hij was in de achtertuin aan het spelen. Zijn moeder stond bij de heg met de buurvrouw te praten. Ze zei: “Weet je, eigenlijk wilden we kleine Johnnie helemaal niet.”
Johnnie hoorde het en wist zich geen raad. Natuurlijk zei zijn moeder kort daarop dat ze stapelgek op hem waren geworden toen Johnnie er uiteindelijk was en dat het allemaal helemaal goed was gekomen, maar het enige dat kleine Johnnie hoorde was dat zijn vader en moeder hem niet wilden.
Wat moet een vierjarig kind daarmee? Hij kan moeilijk zijn koffers pakken en vertrekken. Hij kan geen kant op. Het enige wat hij kan doen, is de herinnering blokkeren en doen of er niets gebeurd is. Dus dat deed Johnnie. Hij had geen keus. Maar door de herinnering te blokkeren, of te onderdrukken, raakte hij hem niet kwijt. Het zorgde er alleen voor dat Johnnie zich er niet meer bewust van was. Ondertussen was de herinnering er de hele tijd en die fluisterde voortdurend: “Ze houden niet echt van je, je bent niet welkom hier.” Zelfs al zeiden zijn ouders later dat ze van hem hielden, op een diep onbewust niveau zei hij telkens tegen zichzelf: “Ze liegen tegen me. Ik weet dat ze me niet echt willen.”
Toen hij opgroeide, voelde hij zich ongewenst en ongeliefd. Als mensen zeiden dat ze van hem hielden, had hij het gevoel dat ze tegen hem logen. Het is logisch dat hij later moeilijkheden met relaties had, vooral met vrouwen. Hij kon ze niet vertrouwen.
Dit is een typisch voorbeeld van wat onderdrukte herinneringen teweeg kunnen brengen. Je bent je niet bewust dat ze er zijn, maar op een dieper niveau zijn ze zeer nadrukkelijk aanwezig en zuigen voortdurend energie. Als je deze herinneringen aan de oppervlakte laat komen en vanuit een volwassen standpunt bekijkt, zie je dat ze geen probleem meer zijn. Als je onbewuste ook gaat zien dat ze geen probleem meer zijn, krijgen ze toestemming om naar de afdeling ‘onschadelijk’ te verhuizen.
De pup is niet de foto
Houd wel in je achterhoofd, dat het onbewuste veel weg heeft van een oude waakhond. Het geeft zijn oude gewoonten niet zo gemakkelijk op. Als het niet echt tot in zijn botten voelt dat die oude gevaren nu onschadelijk zijn, dan neemt het het zekere voor het onzekere. Laten we daarom nog wat nauwkeuriger kijken naar wat er gebeurt als je een opname van iets maakt.
Stel dat er een schattige speelse pup rondloopt en je hebt een camera. Je pakt je camera en drukt op de knop. “Klik.” Nu heb je een foto van de pup. Op het moment van de klik heb je het beeld vastgelegd. Dat beeld zal niet meer veranderen. De puppy speelt inmiddels al ergens anders, maar jij hebt die foto en dat beeld blijft. Je kunt de foto in plastic gieten, en wie weet blijft hij wel duizend jaar bestaan. Ondertussen is de pup een grote hond geworden, een oude hond, en een dode hond. De dode hond is weer terug bij moeder aarde, en nog steeds is daar de foto van die pup, nog net zo jong en levendig als toen je de foto nam, duizend jaar geleden.
Zie je dat als je een foto van een pup neemt, de foto van de pup iets heel anders is als de pup zelf?
De foto is niet de gebeurtenis
Als je innerlijk een foto van een gebeurtenis of een persoon maakt, is die innerlijke foto net zo goed niet hetzelfde als de gebeurtenis of die persoon zelf.
Het leven en de foto’s van het leven zijn twee totaal verschillende dingen. Stel dat je op een brug staat en je kijkt hoe het water er onderdoor stroomt. Je maakt een foto van het stromende water. Er zijn dan twee dingen die je kunt opmerken. Het eerste is dat het water dat je hebt gefotografeerd weg is zodra je hebt afgedrukt. Er stroomt al weer ander water onder de brug door. Het water is als het leven zelf, het stroomt en verandert voortdurend. Het tweede is dat je kunt zien is dat het water op de foto niet beweegt en niet verandert: het beeld is statisch en dood.
Een gebeurtenis en de foto van die gebeurtenis zijn twee totaal verschillende dingen. Ieder moment verdwijnt al gebeurend, en is daarmee voor altijd weg. De foto’s die je maakt blijven bestaan. Ze bewegen niet en ze veranderen niet.
Foto’s zijn ongevaarlijk
Je kunt zien dat er een belangrijk verschil is tussen water en een foto van water. In de oceaan kun je verdrinken, maar je kunt niet verdrinken in een foto van de oceaan. En zo is het ook met vuur. Er is een groot verschil tussen een foto van een vuur, en het vuur zelf. Aan een echt vuur kun je je branden, je kunt je onmogelijk branden aan een foto van een vuur.
Het zal je onbewuste enorm helpen om dat verschil ook te zien. Foto’s zijn stukjes papier, allemaal dood en onschadelijk. Als je ze omdraait, is er niets meer te zien. Ze hebben geen energie. Met innerlijke foto’s is het net zo. Ze hebben geen energie van zichzelf. Ze kunnen niets doen. Zij kunnen je geen pijn doen.
Stel dat je vader boos op je was en je misschien zelfs heeft geslagen. Je hebt daar een innerlijke foto van gemaakt, zoals je altijd doet. Die opname draag je nog steeds bij je. Wie weet onderdruk je hem wel.
De klap zelf was voorbij vanaf het moment dat hij gebeurde. Maar voor het onbewuste is dat beslist niet zo. Het onbewuste kijkt naar de foto, die voor altijd in je herinnering blijft. Voor het onbewuste is het alsof je die klap op dit moment krijgt. Het ervaart die klap sinds je de foto maakte. Dat kunnen dus heel wat klappen zijn gedurende een lange tijd. Als gevolg daarvan ben je gespannen, je verkrampt, je probeert jezelf onbewust te beschermen. Niet alleen je lichaamshouding wordt door deze doorlopende zelfverdediging behoorlijk beïnvloed, het tast ook je zelfbeeld en je levenshouding aan.
Het is belangrijk te begrijpen hoeveel energie er naar de wereld van herinnering gaat omdat het onbewuste het voor de werkelijkheid aanziet. Toch kan geen enkele herinnering je kwaad doen. Vanaf het moment dat je dat ziet, hoeft er niets meer met die herinneringen te gebeuren.
De foto’s kloppen misschien niet
Een ander belangrijk punt is dat deze innerlijke foto’s zijn opgenomen door de lens van je onbewuste camera. Het zijn foto’s van jouw beleving van wat er destijds gebeurde, van de manier waarop jij het hebt ervaren. Opnames van wat je dacht dat er gebeurde. Die beelden waren toen je ze maakte misschien al niet waarheidsgetrouw.
Neem het verhaal van Johnnie. Hij registreerde dat zijn ouders niet van hem hielden. Helaas miste hij de rest van het gesprek, waarin zijn moeder vertelde dat zij meteen verliefd op hem was geworden zodra ze hem zag. John hoorde het niet omdat hij te geschokt was. Dus de onderdrukte opname die zijn hele leven beïnvloedde klopte niet met de wat er werkelijk gebeurde.
Herinnering is zinvol
Je trekt nu misschien de conclusie dat herinneringen waardeloos zijn en dat je er vanaf moet. Zeker als je verlangt naar verandering. Toch hebben we niet voor niets een geheugen. Herinneringen zijn zinvol. Eerlijk gezegd zouden we zonder ons geheugen volkomen verloren zijn. We spreken Nederlands dankzij ons vermogen tot herinnering. We rijden auto en we weten elke morgen ons ontbijt te vinden, dankzij herinnering. Het is nergens voor nodig om dat op te geven.
Herinnering moet zijn juiste plek krijgen. Als je een kalender aan de muur hebt hangen waarop staat: ‘mei’, dan weet je dat dat stuk papier niet de maand mei is. Het is gewoon een stuk papier, dat je helpt om op een meer gestructureerde manier te denken. Het is een vorm van herinnering zou je kunnen zeggen. Op diezelfde manier kunnen we onze herinneringen in het juiste perspectief zetten.
Je herinneringen komen van je innelijke computer. Sommige herinneringen zijn zinvol en behulpzaam, en andere leveren geen enkele positieve bijdrage aan je leven. Jij moet het verschil kunnen zien. Jij zult de computer moeten gaan gebruiken in plaats van dat de computer jou gebruikt.
Wie ben je?
Als iemand je vraagt: “Wie ben je?” kun je zeggen: “Wacht even, dan haal ik mijn fotoboek tevoorschijn.” Je slaat de bladzijdes om en zegt: “Kijk, dat ben ik. Hier werd ik geboren, zo heet ik, enzovoort.” Maar dat is geen antwoord op de vraag wie je bent. Jij bent niet de beelden uit dat fotoboek. Zolang je dat denkt, zal je degene die je werkelijk bent nooit ontmoeten. Jij bent niet de foto’s die je hebt gemaakt. Jij bent iets totaal anders. Iets echts en levends. Jij bent degene hier en nu, die in dit moment leeft.
Je leven is als het water dat onder de brug door stroomt. Ieder moment is anders. De foto die je van het stromende water maakt, is niet het water zelf. Dat is het nooit geweest en zal het nooit zijn. Het kan je geen kwaad doen en het kan je ook niet helpen. Je kunt er niet in verdrinken en je kunt er niet in zwemmen. Je leven zal een stuk eenvoudiger zijn, als je daar bewust van bent.
VRAGEN
Hoe zit het met emotionele ervaringen die met herinneringen verbonden zijn?
Jeru: Dat is een belangrijke vraag. Er zijn mensen op het spirituele pad die emoties als iets heiligs beschouwen. Zij zijn ervan overtuigd dat het hebben van emoties betekent dat je leeft. Het hebben van emoties betekent dat je ze niet onderdrukt. Emoties zijn een gevolg van gedachten. Zo simpel is het. Heb je geen gedachten, dan zal je ook die emoties niet hebben. Emoties zijn lichamelijke reacties op wat je denkt dat er gebeurt.
Als je in de bioscoop zit en je huilt een echte traan, gebeurt er in de werkelijkheid niet zo veel. Je zit op een stoel in een zaal en je kijkt naar een scherm met beelden van acteurs en actrices, die zestien miljoen dollar betaald krijgen om voor de camera hun ogen te laten wateren en te doen alsof ze verdrietig zijn. En jij huilt een echte traan. Je traan is echt, maar de oorzaak ervan is dat beslist niet.
Zo is het ook met emoties. Je lichaam ondergaat bepaalde chemische veranderingen, je hart klopt langzamer of sneller, er kunnen allerlei lichamelijke processen plaatsvinden. De werkelijk belangrijke vraag is: “Wat veroorzaakt dit? Is het mijn onbewuste die naar films zit te kijken en gelooft dat er iets gebeurt dat in werkelijkheid helemaal niet gebeurt? Of komt het uit dit moment?” Dat zijn de vragen die je jezelf keer op keer moet stellen. En je zult ontdekken dat je emoties bijna altijd uit herinneringen komen.
En vervolgens projecteren we onze herinneringen op echte mensen?
Jeru: Ja, precies. Als je je moeder niet vertrouwde, als je een hekel aan haar had, zul je nu waarschijnlijk weinig vrouwen vertrouwen en al snel een hekel aan ze hebben.
Het kan zelfs zijn dat je die haatgevoelens iedere dag herhaalt. Als iemand bijvoorbeeld een beetje terloopse opmerking naar je maakt, en het is een vrouw, laait de woede voor je moeder weer op. Maar in werkelijkheid is er niet veel gebeurd. Je hebt alleen iemand iets tegen je horen zeggen.
Het kan ook zijn dat de herinnering aan je gevoelens voor je moeder is onderdrukt. In dat geval ben je je niet bewust van je haatgevoelens jegens vrouwen. Maar in beide gevallen gaat het er om dat die gevoelens niet uit het Nu komen. Ze komen uit het verleden, uit herinnering.
De Ipod en het onbewuste
De muziek van het denken lijkt wel wat op die van een luid blaasorkest. Het tettert overal doorheen en eist je aandacht op. Wat maakt de muziek van het denken zo luid en wat kunnen we doen om het zachter te zetten?
Om muziek te spelen heb je een afspeler, zoals een iPod, nodig en computerfiles met opgenomen muziek. Het denken werkt met dezelfde principes. Er wordt opgenomen, de opnames worden opgeslagen en ze kunnen worden afgespeeld. Het denken werkt grotendeels mechanisch. Om jezelf echt te begrijpen, is het erg belangrijk om dit mechanische deel van jezelf te doorzien. In de volgende hoofdstukken gaan we hier stap voor stap op in.
Het mechanische deel van je denken noemen we het onbewuste. Uit dit mechanische deel komen al je problemen voort. Als je begrijpt hoe je onbewuste werkt, zul je ook kunnen begrijpen hoe je zonder deze problemen kunt leven. Gebrek aan begrip voor de werking van het onbewuste is de bron van je ellende.
Ditzelfde gebrek aan begrip veroorzaakt ook de ellende in de wereld. Als jij ziet wat jouw ellende veroorzaakt en als jij leert hoe jij uit jouw oude patronen en destructieve gewoontes kunt komen, kun je een voorbeeld voor de wereld zijn. Ondanks dat de oorzaak van de ellende in de wereld in het collectief lijkt te liggen, is het allemaal individueel.
De invloed van je onbewuste
Tot nu toe wist je misschien niet eens dat je een onbewuste had, of had je alleen een vaag idee van het bestaan ervan. Helaas kun je je lichaam niet open maken, het onbewuste er uit halen en het voor je op tafel leggen om het eens goed te bekijken. Want hoewel het onbewuste bij het lichaam hoort, is het niet van vlees en bloed. Daarom is de eerste stap in het leren kennen van je onbewuste te gaan zien welke invloed het op je leven heeft.
Waarschijnlijk heb je wel eens ervaren dat het niet altijd gladjes verloopt als je van plan bent iets te doen waar je eigenlijk geen zin in hebt. Misschien heb je wel eens tegen jezelf gezegd: “Ik ga morgen vroeg opstaan om de auto te wassen, dat heb ik nu al weken uitgesteld.” Je bent helemaal overtuigd. Je kunt het jezelf zien doen, het is bij wijze van spreken al zowat klaar. Dus je zet de wekker een uur vroeger. En wat gebeurt er? Je slaapt dwars door de wekker heen. Je slaapt zelfs langer dan gewoonlijk.
Waarom gebeurde dit? Het gebeurde omdat je onbewuste geen zin had om vroeg op te staan en de auto te wassen. En als je onbewuste er geen zin in heeft, kun je het vergeten.
Misschien heb je het tegenovergestelde ook wel eens meegemaakt. Je bent op een feestje en net voordat je ’s avonds laat naar huis zou gaan, hoor je iets over een picknick de volgende dag. Het lijkt je wel leuk om mee te gaan. Ze zeggen: “Wie mee wil, moet morgenochtend om zes uur buiten bij de voordeur staan. We willen je niet wakker maken voor het geval je van gedachten verandert.” Je gaat naar huis, zet de wekker op vijf uur en gaat naar bed. De volgende ochtend wordt je twee seconden voordat de wekker afloopt wakker, ondanks dat je laat was gaan slapen. En je bent klaarwakker. Om zes uur sta je buiten bij de voordeur: uitgerust, opgefrist en klaar om te gaan. Het was geen probleem voor je om op tijd op te staan, omdat je onbewuste het ook een leuk idee vond om te gaan picknicken.
Meestal zijn het bewuste deel en het onbewuste deel van je denken in harmonie. Omdat ze zo vaak samenwerken, merk je niet dat je een onbewuste hebt. Maar er zijn nog veel gebieden waar je onbewuste het niet eens is met wat je bewust wilt. Dit meningsverschil veroorzaakt innerlijke strijd.
Het onbewuste zal deze strijd altijd winnen. Waarschijnlijk heb je jezelf geregeld naar beneden gehaald omdat je bewust had besloten te stoppen met roken of af te vallen, meer te mediteren of liefdevoller te zijn, en je het vervolgens gewoon niet deed. Misschien wil je succesvoller zijn, meer geld verdienen of een opleiding volgen, maar op de één of andere manier is het je nooit gelukt. Je voelt je schuldig, je neemt het jezelf kwalijk.
Maar zonder dat je het wist, heeft het onbewuste je tegen gehouden. Het was bang dat je in moeilijkheden zou komen als je je gebruikelijke manier van leven zou veranderen.
Waar we heel helder over moeten zijn, is dat je leven voor het grootste deel door je onbewuste wordt bepaald. Als je daar niet bewust iets aan doet, dan blijft het onbewuste gewoon doen wat het denkt dat het beste is.
De werking en de inhoud van je eigen onbewuste leren kennen, is de eerste stap naar vrijheid. Zodra het tot je door begint te dringen dat je niet het slachtoffer bent van een harteloos lot, maar de schepper van je eigen werkelijkheid, zal je enorm van je leven gaan genieten.
Het topje van de ijsberg
Je kunt het denken vergelijken met een ijsberg. Een ijsberg heeft twee delen. Een deel onder water en een deel boven water. Als we het over ons denken hebben, noemen we het deel boven de oppervlakte het bewuste. Het deel dat duidelijk zichtbaar is. Het deel onder de oppervlakte noemen we het onbewuste. De term ‘onbewuste’ refereert aan dat deel van het denken waar we ons niet bewust van zijn. Het gedeelte dat zich onder de oppervlakte bevindt, waar we geen contact mee hebben.
Tien procent van een ijsberg is boven water en zichtbaar, negentig procent bevindt zich onder de oppervlakte en is onzichtbaar. Wat ons denken betreft is dit niet zo’n goede vergelijking. Het is realistischer om te zeggen dat het bewuste minder dan 0,1% vertegenwoordigt, en het onbewuste 99,9 %. En dan heb ik het over een dag dat je uitzonderlijk helder bent!
In het onbewuste deel zit je hele verleden, alles wat je hebt meegemaakt is daar automatisch opgeslagen. Alles wat je ooit leerde, zoals de taal die je spreekt, de overtuigingen over jezelf en de wereld, de strategieën die helpen je in het leven te redden, al die dingen zijn daar allemaal opgeslagen. Het is een immense opslagloods, tot de nok toe gevuld met herinneringen.
Stel dat deze ijsberg zich ergens in de Noordzee bevindt en probeert te beslissen waarheen hij op vakantie zal gaan. Het bewuste deel, het deel boven water, is wat meer bij de tijd en wil graag iets nieuws doen. Dit deel zegt: “Ik denk dat ik maar eens naar Italië ga.” Het bereidt zich voor met zonnebrandcrème, een strandparasol, een Italiaans woordenboek, enz. Later, midden in zijn vakantie, dring het tot hem door dat hij helemaal niet in Italië is, maar ergens in de buurt van de Noordpool! Hij is totaal verrast, ietwat gechoqueerd en heeft het ineens een beetje koud…
Wat is er gebeurd? Het deel boven de oppervlakte heeft niet met het onderste gedeelte overlegd. Het gedeelte onder de oppervlakte is uitermate conservatief. Het meest opwindende, meest bijzondere dat dit deel van de ijsberg (en dit deel van ons denken) ooit zal doen, is iets dat het al miljoenen keren eerder heeft gedaan. Het wil helemaal niets nieuws doen. Het wil alleen maar het verleden herhalen. Dit gedeelte dacht: “Als ik op vakantie ga, ga ik naar de Noordpool. Daar ga ik altijd naar toe.”
Dit verschil van mening kan zich op dezelfde manier bij jou van binnen afspelen. Je bewuste en je onbewuste denken kunnen heel verschillende ideeën hebben over waar je heen gaat en hoe je de dingen moet doen.
Als je het formaat van het bovenste en onderste deel van de ijsberg met elkaar vergelijkt, begrijp je waarom de ijsberg uiteindelijk naar de Noordpool gaat. Het grootste deel krijgt zijn zin. Het topje van de ijsberg kan allerlei plannen hebben, maar dat legt niet veel gewicht in de schaal. Zo is het ook met jou en jouw leven. Het onbewuste deel beslist waar je heen gaat. Niet alleen op vakantie, maar de hele tijd.
Het onbewuste is een soort mega-machine. Deze verborgen machine dicteert jouw leven. En je weet niet eens wat het is en wat het doet. Als je het zou weten, zou het niet onbewust meer zijn, maar bewust.
De interne computer
Je kunt het onbewuste ook als een interne computer zien. Net als een computer, slaat het onbewuste informatie op. Deze informatie wordt geïntegreerd in de softwareprogramma’s: de patronen en gewoontes die je ooit hebt ontwikkeld en de beslissingen die je daarbij hebt genomen. Je interne computer volgt deze programma’s nauwgezet.
Als je de programma’s in de computer wilt veranderen, moet je weten hoe je zoiets doet. Met alleen goede bedoelingen of sterke wilskracht kom je er niet. Je kunt niet voor een computer gaan zitten en sterk willen dat de programma’s veranderen. Toch willen de meeste mensen dat hun programma’s veranderen door te zeggen: “Ik ben vastbesloten om dit of dat te gaan doen.” Het werkt niet.
Ook zogenaamde spirituele dingen zullen weinig effect hebben. Zelfs de meest oprechte meditatiebeoefenaar zal bij autopech niet uitstappen om voor de auto te gaan zitten en AUM te zingen in de hoop daarmee de carburateur te repareren. De programma’s in een computer kun je niet veranderen door AUM te zingen. Je zult in de computer moeten zijn. Je zult moeten leren waar de knopjes en de draden zitten. Je zult moeten leren wat je moet doen om de computer te herprogrammeren of te deprogrammeren. Een computer werkt mechanisch. Dus je kunt het beslist leren, zoals alles wat mechanisch is.
Een computer is puur mechanisch, het werkt automatisch en is consistent. De programma’s blijven vers. Ze verslijten niet. Als je de computer leert dat twee keer twee vier is, zal hij over dertig jaar nog altijd hetzelfde antwoord geven. Ook de programma’s in je onbewuste blijven vers. Tot het moment dat je de computer ingaat en de programma’s verandert, blijven ze net zo functioneren als op de dag dat je ze installeerde.
Je trouwe waakhond
Je kunt het onbewuste ook als een waakhond zien. Waakhonden zijn trouw, defensief en een beetje achterdochtig. Soms zien ze geen verschil tussen vrienden en vijanden. Voor alle zekerheid blaffen ze tegen iedereen. Het onbewuste is ook zo. Ooit was het een jonge pup die je hebt getraind je te beschermen. Je hebt hem geleerd waar hij bang voor moest zijn en je altijd te waarschuwen bij gevaar. Dat is het leven van die waakhond: je ten dienste staan en je beschermen.
Je onbewuste is ook je trouwe vriend en lijfwacht. Alles wat je onbewuste doet, doet het om je te helpen. Het verdedigt je en het zorgt voor je. Dit is heel belangrijk om te zien en te begrijpen. Dat neemt niet weg, dat het onbewuste je ook blijft verdedigen als je niet verdedigd hoeft te worden, net zoals een waakhond die tegen iedereen blaft. Hij jaagt mensen weg die het als vijanden ziet, terwijl het eigenlijk vrienden zijn.
Soms kan je het gevoel hebben dat het onbewuste je vijand is, die er op uit is om je in de problemen te brengen. Dat is niet zo. Zo werkt het bestaan niet. Het onbewuste maakt deel uit van je natuurlijke verdedigingssysteem. Het is alleen wat neurotisch, omdat het nog steeds in het verleden leeft. Net als de waakhond die blijft blaffen, terwijl het gevaar al lang geweken is.
Het is moeilijk een oude hond nieuwe kunstjes te leren. Dat is duidelijk ook het geval bij je onbewuste waakhond. Maar als je hem de ogen kunt openen voor het feit dat er geen echt levensbedreigend gevaar is, kan hij zich eindelijk gaan ontspannen.
Wanneer je tegen een probleem aanloopt en je begint je te realiseren dat de oorzaak in je eigen onbewuste ligt, houd dan altijd in gedachten dat je onbewuste het goed bedoelt. Als je kunt zien hoe je onbewuste je probeert te verdedigen en als je begrijpt waar het je voor wil beschermen, valt opeens het kwartje. Dan kan je het onbewuste veel gerichter benaderen.
De automatische piloot
De vergelijking met de automatische piloot van een vliegtuig geeft nog een andere kijk op het onbewuste. Als je ziet dat het vliegtuig van je leven steeds naar dezelfde plek vliegt en daarbij steeds in dezelfde problemen raakt, ga je je op een dag afvragen of er misschien andere, minder problematische landingsplaatsen zijn. Je wilt wel eens iets nieuws ervaren. Je denkt er goed over na en neemt een besluit. Vol vertrouwen en vol wilskracht ga je achter in het vliegtuig zitten. Maar bij aankomst zie je tot je schrik dat je op dezelfde plek bent beland.
Er is niets mis met het vliegtuig, er is niets mis met jou en er is niets mis met de automatische piloot. Je automatische piloot doet wat hem is opgedragen en functioneert perfect. Hij moet alleen wel opnieuw geprogrammeerd worden. Achterin het vliegtuig zitten gaat de situatie niet veranderen. Je zult de cockpit in moeten om uit te zoeken hoe je de automatische piloot kunt omzetten. En misschien wil je wel leren hoe je hem uit moet schakelen zodat je het vliegtuig zelf kunt besturen.
Je onbewuste doet wat jij het hebt opgedragen, wat jij het geleerd hebt te doen. Vandaar dat je op dit moment in je leven onbewust doet wat je jezelf in het verleden geleerd hebt. Je bent het misschien zat en er zelfs helemaal ziek van, maar dat is niet de schuld van je onbewuste. Hopen helpt niet. Je zult iets moeten doen.
Je beste vriend
Je hebt het vermogen bewust te worden. Je hebt de kans te leren hoe je met het onbewuste om moet gaan, zodat je leven niet langer automatisch verloopt. Je kunt leren het onbewuste op een positieve manier te gebruiken en er uiteindelijk vrij van komen, door te herkennen dat het slechts een zolder vol herinneringen is. De herinneringen die de grootste impact op je onbewuste hebben, zijn die uit je vroegste jeugd. Maar nu je geen kind meer bent, heb je ook de problemen van een kind niet meer. We zullen hier later dieper op in gaan.
De eerste stap is: herkennen dat het onbewuste er is en accepteren dat het een krachtige invloed op je leven heeft. Besef goed dat het zich onder de oppervlakte bevindt en dat je je er nu niet bewust van bent. Als je deze grondbeginselen hebt aanvaard, kan je vervolgens leren om op een nieuwe manier met je onbewuste om te gaan. En wanneer je dit onder de knie hebt, zul je ontdekken dat je onbewuste je beste vriend is.
VRAGEN
Hoe zit het met het nemen van een beslissing? Als je het moeilijk vindt om tot een besluit te komen, duidt dit dan op een conflict met het onbewuste?
Jeru: Het feit dat je een besluit moet nemen weerspiegelt inderdaad dat je onbewuste en je bewuste denken niet in harmonie zijn. Anders zou het besluit al genomen zijn. Je neemt voortdurend besluiten. Je hebt geen tijd nodig om te beslissen, je doet het gewoon. In die gevallen zijn het onbewuste en het bewuste deel van je denken in harmonie. Op het moment dat je zegt: “Ik moet daar een beslissing over nemen” is er een deel in jou dat het één wil doen en een deel in jou dat het andere wil doen. Anders zou er geen probleem zijn.
Wij zijn voortdurend bezig met wat het beste voor ons is. Maar het is in wezen het onbewuste dat daarover besluiten probeert te nemen. Als je helderheid krijgt over het onbewuste, kun je op een ander niveau beslissingen nemen.
Wat is de relatie tussen herprogrammeren, deprogrammeren en het loslaten van het onbewuste?
Jeru: Uiteindelijk willen we ons niet meer met ons denken identificeren, en zeker niet met het onbewuste deel. We willen zien dat wij niet deze computer zijn die we in ons meedragen. We zijn iets wat daaraan voorbij gaat. Praktisch gezien kun je het beste beginnen met het herprogrammeren van de computer, zoals gewoontes veranderen. Daarna wordt het mogelijk te deprogrammeren, de gewoonte helemaal weg te laten. Zodra je dat geleerd hebt, wordt het makkelijker je van het onbewuste los te maken. Het is praktisch onmogelijk je er los van te maken terwijl je er middenin zit. Veel mensen doen dat, ze proberen het onmogelijke te doen. Vervolgens raken ze ontmoedigd omdat het niet werkt. Je kunt het beste beginnen met de dingen die je wel kunt doen en vervolgens zet je kleine stappen. Maar terwijl je dat doet, is het belangrijk dat je weet welke kant je op wilt.
Maak je in het begin niet druk over herprogrammeren, maar zoek uit wat zich in het onbewuste bevindt. Zoek uit welke patronen je hebt die nu op dit moment je leven bepalen. Je kunt het onbewuste niet veranderen als je niet weet wat er in zit. Je kunt een patroon niet veranderen als je niet weet dat je het hebt. Op bewust niveau denk je dat je jezelf behoorlijk goed kent. Maar als je het onbewuste in gaat en vragen begint te stellen, zul je ontdekken dat daar beneden een totaal ander wezen huist.